Column Burn-Out: Sporten na een burn-out
Doortje is 35, getrouwd met haar man en gelukkig met haar job achter de schermen bij een bank. Ze geniet van sport en spel, van vrienden en familie, van buitenzijn en dansen. Begin juli 2017 bereikt ze echter haar limiet. Doortje krijgt een burn-out en herstelt momenteel met vallen en opstaan. Haar verhaal volg je in deze column.

Rusten is goed, maar kom uit die zetel! Het gouden advies voor mensen met een burn-out.
Sporten is sinds jaar en dag mijn uitlaatklep. In de zetel blijven plakken omdat ik er niet uit geraakte was geen geschenk voor mij. Vanaf het moment dat ik kon, ben ik gaan wandelen. Eerst kort, plots langer en altijd met goesting. Mijn goesting om buiten te komen nam af toen mijn therapeut me aanraadde om dagelijks te wandelen. Dat was een vreemde gewaarwording. Ik vond het immers zalig om dagelijks mijn snuit buiten te steken. Ik genoot van mijn dagelijks rondje in het bos, om met mijn neus in de wereld te staan en vervolgens terug in mijn schulpje te kruipen en te slapen. Plots genoot ik er niet meer van.
Maar ik ben van het sportieve type en hervond de goesting om voor mezelf uit de zetel te komen. Naarmate de tijd vordert, kies ik ook eens voor de fiets of het zwembad en sinds kort ook voor de training of een loopsessie. Met die laatste heb ik het moeilijk. Mijn trainingen en de loopsessies geven me een onwaarschijnlijk groot genot. Ik straal nadien als een gloeiende radiator. Maar ik slaap slecht als ik ‘s avonds train. Ik ben opgefokt als ik ‘s morgens lopen ga. Ik vind het erg moeilijk om te aanvaarden dat mijn geliefde explosieve sportbeoefening een negatieve invloed kan hebben op mijn welzijn.
Tijd voor een experiment. Heftig sporten doe ik niet meer in de ochtend, noch in de avond. Mijn wekelijkse training vormt de uitzondering omdat ik het sociale aspect niet wil missen. Die training halveer ik nu. En ik voeg iets toe. In mijn meest vermoeide periode heb ik leren leven op het ritme van mijn ademhaling. Ik heb mijn yogamatje vaker dan ooit uitgerold. Een ochtend- en een avondsessie gaven me rust. Die rustige lichaamsmomenten voeg ik nu toe aan mijn explosieve sportgoesting. Na een training, kan ik afsluiten met een yogasessie. De training zelf onderbreek ik met het ritme van mijn ademhaling. En dat werkt ongelooflijk. Als ik een F16-tank gevuld met adrenaline voel pompen in mijn lijf, dan adem ik diep in door mijn neus, vul mijn buik met lucht, blik op oneindig, en dan lijken mijn voeten weer de grond te raken. En nog eens, en nog eens,…
Ik weet nu dat ik een adrenaline junk ben. Het is een verslaving als een andere. Hoe zoet de smaak ook is, de negatieve gevolgen nadien zijn het me niet waard. Ik neem afscheid van toegeven aan mijn drang naar adrenaline en dus ook van mijn geliefde loopsessies. Ik neem er afscheid van tot ik het kan doseren. We zien wel of ik mijn adrenaline ooit doseren kan.
Ja, je leven heropbouwen na een burn-out. Het blijft een enorme kans om dingen overboord te kiepen en nieuwe dingen binnen te hijsen. Intussen ben ik in gevecht met de oude Doortje die er nog is. Het Doortje die er ook mag en moet zijn. Mijn gevoel speelt voor lijnrechter. De lijnrechter die me tips geeft over de grenzen van mijn lijf en de grenzen van mijn kunnen. De lijnrechter laat me spelen en experimenteren en toont me alle hoeken van het gigantische speelveld dat tussen de lijnen ligt en waarvan ik mag genieten. Het oude Doortje, die wil dat speelveld maar uitbreiden. Het nieuwe Doortje hoopt dat “genoeg” ook dik ok is. Daar is ze best gelukkig mee.