Een beetje afgevallen? Door dit slimme trucje voorkom je het jojo-effect
Als je ooit een dieet volgde weet je vast dat niet het afvallen zelf, maar de kilo’s eraf houden het moeilijkste karwei is. Gelukkig vonden wij zonet dé manier om dat jojo-effect tegen te gaan.

Veel mensen beginnen met een dieet en raken veel vet kwijt, maar als het gewichtsverlies na een tijdje tot stilstand komt, verliezen ze de moed en komen ze weer aan. Dat het zo moeilijk is om die kilo’s eraf te houden komt omdat als je vet kwijtraakt, je lichaam terugknokt en daarvoor je hongerhormonen inzet. Naarmate je alsmaar minder vetcellen hebt, gaat je lichaam meer hormonen produceren die je een hongergevoel geven en steeds minder hormonen die dat hongergevoel onderdrukken. Tot zover het slechte nieuws. Het goed nieuws? Als je het dieet stug volhoudt, worden je hongerhormonen uiteindelijk gereset.
Daarnaast lijkt je microbioom of het legertje aan goede bacteriën die onder andere in je darmen leven een bijdrage te leveren aan het jojoën. Dat blijkt uit een onderzoek onder leiding van immunoloog dr. Eran Elinav en computerwetenschapper dr. Eran Segal. Om uit te zoeken hoe dat precies in zijn werk gaat, heeft hun team onderzoekers een aantal muizen flink vetgemest. Daarna kregen de muizen een caloriearm dieet, tot ze weer zo slank waren als ervoor. Dat proces werd een aantal keer herhaald en na afloop zagen de muizen er hetzelfde uit als aan het begin.
Toch bleken ze niet meer hetzelfde te zijn. Zodra ze opnieuw mochten eten wat ze wilden, kwamen de muizen behoorlijk aan en sloegen ze veel sneller vet op dan de eerste keer dat ze op een calorierijk dieet gezet werden. De reden? Hun bioom was veranderd. De nieuwe mix van microben bevatten nu veel meer bacteriën die gewichtstoename bevorderden. ‘Het lijkt alsof het microbioom een ‘herinnering’ vasthoudt aan vroegere zwaarlijvigheid’, vertelt Eran Elinav. ‘Daardoor kwamen de muizen sneller aan toen ze weer een calorierijk dieet kregen.’
Gelukkig vonden de onderzoekers ook een manier om dit jojo-effect tegen te gaan, namelijk door de muizen flavonoïden te geven. Planten maken flavonoïden aan om zich te beschermen tegen parasieten en slecht weer, maar voor je lichaam zijn het sterke antioxidanten die bovendien aanzetten tot het verbranden van vet. Ze zitten onder andere in bosbessen, kersen, bramen, pruimen, druiven, tomaten en groene thee. Zo ontdekten de twee Erans dat jojoën, althans bij muizen, leidt tot een ongezond microbioom dat rijk is aan bacteriën die niets liever doen dan flavonoïden vernietigen, wat dan weer voor snelle gewichtstoename zorgt. Toen ze de muizen wat flavonoïden gaven in hun drinkwater, zagen ze dat de muizen werden ‘gereset’. Werden ze daarna weer op een calorierijk dieet gezet, kwamen ze niet meer zo snel aan.
De flavonoïden die de twee Erans hadden gebruikt, waren apigenine, dat in peterselie, knolselderij en kamillethee zit, en naringenine, dat je aantreft in sinaasappels, grapefruit en de schil van tomaten. Toch zal je waarschijnlijk niet zoveel flavonoïden binnenkrijgen als de muizen van het experiment als je die dingen eet of drinkt. Daarnaast is het niet geweten of de flavonoïden hetzelfde effect hebben op de mens als op de diertjes. Toch zijn het stuk voor stuk erg gezonde voedingsmiddelen, waardoor het zeker het proberen waard is om ze wat vaker op het menu te zetten.
