Gezond en gelukkig leven begint hier en nu

Abonneer

Actrice Hilde De Baerdemaeker leerde zichzelf gelukkig te zijn. “Sinds de dood van mijn vader loopt mijn leven vlotter”

doorRoxanne Wellensop 20/05/2023

“Ik wil ook nooit iets in mijn rimpels laten spuiten.” Actrice Hilde De Baerdemaeker (45) leeft hard, maar vond dan toch de rust. In haar zestien jaar lange relatie, haar plusmoederschap en in zichzelf. Al moest ze voor die innerlijke rust ook wat voor opgeven en zichzelf slechte gewoontes afleren. “Ik heb ­gerookt, gedronken, vlees gegeten en liters melk gedronken. Nu passen die dingen niet meer bij mij.”

We treffen Hilde op een ­zonnige dag in Brussel. Ze draagt met opzet een trui met strepen. ‘Want ja, dat past bijZeevonk,hè.’ ­Tijdens onze wandeling langs de Nieuwstraat en het Warandepark gaan we op zoek naar ­fotolocaties met streepjes en bepaalt vooral Hilde de route. Niet omdat ze de weg kent, glimlacht ze, maar omdat ‘mijn buikje wel zegt waar we moeten zijn’.

Volg je altijd je buikgevoel?

“Ja. Dat is een van de belangrijkste dingen die ik heb geleerd: mijn lijf laten bepalen wat goed voor mij is. Dat is de sleutel tot me goed in mijn vel voelen. Als ik een beslissing moet maken – dat kan net zo goed gaan over of ik goesting heb in frietjes of niet – luister ik naar mijn buik. Ik overdenk het nooit en dingen ‘moeten’ laat ik achterwege. Mijn buik dóét het gewoon.”

“Als ik aan het wandelen ben bijvoorbeeld, draaien mijn heupen automatisch de richting uit die goed voelt. Zoals vroeger als kind. Ik probeer weer op dat onderbewuste te vertrouwen. Te denken: het zal me wel brengen waar ik moet zijn. Meestal is dat ook zo. Dan kom ik uit op precies de goede plek. En dan word ik heel gelukkig.(lachje)”

Ben je altijd zo in tune geweest met je intuïtie?

“Ik heb dat met de jaren geleerd. Ik heb vaak een druk leven. Een vol leven. Een onregelmatige job met werkdagen van soms twaalf uur, een gezin met vier kinderen, veel passies en projectjes. In het verleden ben ik mezelf – en mijn buik – daardoor al zo vaak voorbijgelopen. (kijkt schuldbewust) Als dat gebeurt, word ik soms kwaad op mezelf. Vroeger koos ik gemakkelijker voor de optie die ‘flinker was’. Ik dacht dat het zo hoorde: mijn uiterste best doen, altijd vooruitgaan. Een flinke portie angst als een sausje erover. Gelukkig doe ik dat dus nu niet meer.”

Waar maak je jou blij mee?

“Ik kan enorm genieten van een vrije dag. Pak me dan maar mee naar de zee of een mooie plek. Lekker eten. Tijd hebben. Even zorgeloos kunnen leven zoals het bedoeld is.”

Uit dat buikgevoel volgt, als ik jou juist inschat, ook een gezonde levensstijl.

“Mijn kinderen zeggen soms: mama, je bent een beetje té gezond. Ik eet vegan, ik rook niet, ik drink niet. Andere mensen merken soms verbaasd op dat ik veel ‘laat’. Maar voor mij voelt dat niet zo. Ik heb ­gerookt, gedronken, vlees gegeten en liters melk gedronken. Nu passen die dingen simpelweg niet meer bij mij. Ze geven me geen goed gevoel.”

“Ook van bewerkte voeding blijf ik zo ver mogelijk weg. Ik krijg barstende migraine als ik bepaalde E-nummers eet. Mijn lijf zegt heel duidelijk: dat wel, dat niet. Als je je daardoor ­zoveel beter voelt, wordt het gemakkelijk om dingen te laten. Cheat days komen dus niet voor. Als ik zin heb in iets zoets, zie ik dat niet als valsspelen. Ik mág alles. Het is gewoon een kwestie van willen.”

En je tieners, wat vinden zij ervan als de pot vegan schaft?

“Ik kook gewoon vlees voor de kinderen. Ik eet het alleen zelf niet. Dan kijken ze eens vies naar mijn potje groenten. Yeah right, zie ik ze dan denken. Ik ga hen alleszins niets opleggen. (opgewekt) Mijn man is al vegetarisch, en mijn plusdochter ook. Een van de kinderen is flexi. Dus dat is al goed, hè.”

Je organiseert yogaretreats. Is het dan ook veilig om te zeggen dat je een sportief type bent?

“Dat valt eigenlijk wel mee. Ik doe inderdaad al jaren aan yoga. En ik ga sinds kort met mijn zoon van dertien lopen. Hij moet voor school Start to Run doen, maar de motivatie voor zulke opdrachten is vaak ver zoek. Dus ik heb gezegd: ik doe mee. Zo motiveren we elkaar.”

“Ik heb vroeger veel gelopen, maar nu moet ik ook weer from scratch beginnen. Het is soms moeilijk voor hem om de goesting te vinden om zondagavond nog uit de zetel te komen ‘omdat het moet voor school’. Maar dan zeg ik: ‘Komaan, ik heb ook geen zin. Maar ik doe het voor jou.’ En dan gaan we er samen voor. Het draait om de mindset waarmee je in zulke dingen stapt. En het is die groeimindset die uiteindelijk voor langdurig geluk zorgt.”

Heb je die mindset zelf meegekregen van thuis?

“Die heb ik mezelf eigen gemaakt. Dat proces heeft wel een tijdje geduurd. Nu, op mijn 45ste, heb ik eindelijk het gevoel dat ik ongeveer weet hoe ik het ouderschap moet aanpakken. En ik ben dan al niet zo vroeg aan kinderen begonnen – ik was 32 toen de tweeling geboren werd. Mocht ik het allemaal mogen overdoen met wat ik nu weet, dan zou ik nóg meer op mijn buikgevoel vertrouwen. Vanaf het begin. Zelfverzekerder zijn als mama en denken: nee, nee, I’ll do it my way.”

“Ik sta nu bijvoorbeeld echt achter gentle parenting. Je kwaad maken heeft absoluut geen zin en straffen heeft het omgekeerde effect. Het is veel beter om als ouder een liefdevolle bubbel te zijn waarin je je kroost ondersteunt en beschermt. Waarin je met elkaar praat. Elkaar begrijpt. En waarin falen gewoon moet, heel de tijd, want daar leer je van. Ik wil echt op gelijke hoogte staan met mijn kinderen.”

Als ik het goed begrijp, heb jij naast twee zoons ook twee pluskinderen. Hoe sta jij in het ‘plusmoederschap’?

“Ik heb een pluszoon van negentien en een plusdochter van zestien. Ik ken ze al van toen ze klein waren, en heb altijd om de week de zorgfunctie mee opgenomen. Ik hou mijn handen er dus zeker niet van af, in de zin dat ik mee de verantwoordelijkheid neem voor hun opvoeding. Maar met mijn eigen kinderen sta ik net iets actiever ‘in de ring’.”

“Bij mijn pluskinderen zie ik mezelf meer op de tweede rij. Ik vind dat ook maar gezond. Ik zal voor hen koken en hen knuffels geven als ze daar behoefte aan hebben. Maar ik heb voor de belangrijke zaken altijd naar hun mama gebeld, die ook een goede vriendin is geworden. Ik ben voor hen gewoon Illie. Zo noemen Pieters kinderen mij.”

We hebben het gehad over wat jij de kinderen probeert bij te brengen als ouder. Wat hebben zij jou geleerd?

“Het onbegrip van een kind over de onnodige opgejaagdheid van een volwassene, was voor mij een eyeopener. Waarom zou je je zo hard opjagen over pietluttigheden? Ze deden me inzien dat het met heel wat minder stress ook perfect lukt. En dat je er zelfs veel meer plezier aan overhoudt. (lacht)”

Je komt in elk geval relaxed over.

“Dat ben ik ook. Meditatie heeft daar een belangrijke rol in gespeeld. Het is voor mij een oneindige bron van relativering, kalmte. Als ik de diepe rust ervaar die meditatie mij kan brengen, denk ik altijd: zo is het leven toch gewoon bedoeld? Midden in de onrust rust vinden is het schoonste wat er is. Dat is eigenlijk ook het basisprincipe van yoga, hè. Op je gemak bij jezelf kunnen blijven, ook al staat de wereld in brand. Niet gemakkelijk. Maar zo heerlijk als je er af en toe toch in slaagt.”

Is meditatie de enige weg om die rust te vinden?

“Het is een goede eerste stap. Maar voor mij zijn er nog een aantal dingen die helpen. Mild zijn voor ­mezelf: met compassie naar de mens kijken die je ocharme maar bent. En die vergeven. Maar ook: wandelen. Het bos. Kinderen. Dieren. Mijn hond Boris, die altijd als ik binnenkom naar mij kijkt alsof ik zijn godin ben. (lacht) Alle pure bronnen van liefde.”

“Vertrouwen op het leven en je eraan overgeven is ook belangrijk. Sinds mijn vader zes jaar geleden gestorven is, ben ik ook fel bezig met het spirituele. Er is meer, geloof ik nu. Dat besef is een hoopgevende factor in mijn leven. Ik ben écht niet bang voor de dood. Ik ben ervan overtuigd dat iedereen die ooit geleefd heeft nog ergens in een kwantumfysisch veld, in een soort collectief bewustzijn, ­aanwezig blijft.”

Bedoel je dat je je vader nog kan ‘voelen’?

“Ja. Sinds zijn dood loopt mijn leven veel vlotter. Letterlijk: logistiek gezien is alles minutieus geregeld. Zo geef ik bijvoorbeeld binnenkort een retreat op Ibiza. De dag na de retreat is het mijn verjaardag én begint mijn kundaliniyoga-opleiding, ook op Ibiza. Ik wist dat op voorhand niet. Dat is toch geen toeval? Volgens mij zit mijn pappi daarachter. (lacht)"

“Of nog iets: op de eerste Allerheiligen na zijn dood had ik een liveshow waar ik niet onderuit kon. De dag dat ik had moeten staan janken op zijn graf, wat mijn vader totáál niet gewild zou hebben, stond ik te zingen en springen op een podium. (denkt na) En zo maakt hij mopjes met mij. Er zijn nog ontelbaar veel soortgelijke ‘toevalligheden’ waarvan ik weet: hij is het. Dat kan ­gewoon niet anders.”

Het klinkt alsof jullie een innige band hadden, en hebben.

“Mijn vader zag mij onvoorwaardelijk graag. En die liefde is niet weg. Als ik in de ogen van mijn hond kijk, zie ik dezelfde liefde weerspiegeld die ik ook in mijn vaders blik zag. Onvoorwaardelijke liefde zit in alles en iedereen: in de wc-mevrouw op café, in een ­ekster die op het gras trippelt. Als je dat eenmaal merkt, denk je ... (hapt naar adem) wauw. Het leven wordt veel intenser als je je hart zo openzet.”

Over liefde gesproken. Hoe gaat het tussen jou en Pieter?

“Pieter en ik zijn inmiddels zestien jaar samen. En dat gaat alsmaar makkelijker. We hebben geleerd om dingen niet persoonlijk te nemen of geen verwijten te horen waar ze niet zijn. Onze band is met de jaren verdiept. We laten elkaar zijn. Minstens één keer per jaar gaan wij een dag of vijf samen op reis, zonder de kinderen.”

“In het dagelijks leven vangen we elkaar op. Als ik het te druk heb, doet hij de was en andersom. Zalig. En ik weet: de dingen lopen zoals ze moeten lopen. Als we elkaar even uit het oog verliezen, komen we automatisch wel weer samen. Ik heb daar veel vertrouwen in.”

In ‘LouisLouise’ speelde je een man die in een vrouwenlichaam terechtgekomen was. Hoe sta jij zelf tegenover vrouw-zijn?

“Ik heb een enorm mannelijke kant. Ik voel me wel vrouw, maar af en toe ook een echt jongetje. (lacht) Ik heb twee grote broers en had als kind altijd kort haar. Mocht het ­lgbtq+-gegeven toen al zo geleefd hebben als vandaag, dan had ik me wel meer met genderfluïditeit beziggehouden. Gelukkig heeft mijn man ook een vrouwelijke kant. Hij is op het eerste gezicht man-man: sportief, voetbal, dat soort dingen. Maar hij is ook heel zorgzaam, zacht, emotioneel. Dat matcht wel.”

Waar droom jij nog van?

“Veel. Ik ben een eeuwige student, hè. Momenteel ben ik mezelf helemaal aan het onderleggen in de hypnotherapie. Die honger naar bijleren zal ik, denk ik, altijd hebben, tot mijn haar heel lang en wit is. Binnenkort kan ik trouwens eindelijk mijn grijze haren laten komen, als de opnames van het project waarmee ik bezig ben voorbij zijn. Als ik witte haren spot bij mezelf, denk ik: het zijn strepen die ik heb verdiend. (lacht)”

“Ik wil ook nooit iets in mijn rimpels laten spuiten. Soms zeggen mensen dat ik nogal diepe groeven heb tussen mijn wenkbrauwen. Dan denk ik: ja, ik heb al heel veel nagedacht, hoor!’ Daar droom ik van: om zo’n heel schattig, verrimpeld wijveke te worden, dat tóch nog op haar kop staat. (lacht)”