Cholesterol: dit is wat je echt wil weten
Cardiovasculaire ziekten blijven de voornaamste doodsoorzaak in ons land. Om je een idee te geven: jaarlijks sterven er ongeveer 31.000 mensen aan hart- en vaataandoeningen. Toch hoeft de realiteit niet altijd zo gitzwart te zijn, want ook hier geldt het credo dat voorkomen beter is dan genezen. Kennis maakt deel uit van de remedie.

Wat niet weet, wat wél deert
Die kennis blijkt helaas vaak te ontbreken. Volgens onderzoek kent namelijk slechts een op de vijf Belgen zijn cholesterolwaarden. Verder zou bijna de helft van onze landgenoten effectief een te hoge cholesterol hebben, terwijl slechts een vierde van die groep zich ervan bewust is. Dat is problematisch, omdat een te hoge cholesterol een belangrijke risicofactor is voor hart en vaatziekten.(*)
(*) Bron: Belgische Cardiologische Liga
Cholesterol: een noodzakelijk goed met een grote maar
Cholesterol is een witte, vetachtige stof die afkomstig is uit twee bronnen. Dat voeding één daarvan uitmaakt, weten de meeste mensen wel. Dat het overgrote deel ervan aangemaakt wordt in ons lichaam zelf, niet. ‘De lever produceert meer dan de helft van de cholesterol,’verduidelijkt professor Marc Claeys, adjunct-diensthoofd Cardiologie in het UZA, ‘en staat eveneens in voor de verwerking van deze stof, via receptoren die de cholesterol uit de bloedbaan halen. Hoeveel die lever precies aanmaakt en weer afvoert, is grotendeels genetisch bepaald. Net daarin schuilt de bron van frustratie van velen: hoe hard ze ook op hun eten letten, hun cholesterolgehalte blijft pieken.’ Rolt het woord over de tong, dan is dat haast altijd in een negatieve context. Af en toe hoor je echter een stem die benadrukt dat we cholesterol wel degelijk nodig hebben. De professor nuanceert: ‘Een bepaald gehalte aan cholesterol is inderdaad noodzakelijk voor het optimaal functioneren van ons lichaam. Het is onontbeerlijk bij de productie van hormonen als oestrogeen en testosteron. Tevens vormt het een belangrijke bouwstof voor de celwanden. Al is er echter een grote maar:de hoeveelheid die we ervan nodig hebben, staat niet in verhouding met de mate waarin de stof in ons lichaam aanwezig is. Studies bij primaten en jonge kinderen leverden daarvan het bewijs. Hoewel hun cholesterolwaarden erg laag waren – zo’n 100 mg/dl – bleek het gehalte aan de stof toch voldoende om aan hun fysiologische behoeften te voldoen. Ter illustratie: de cholesterol van de gemiddelde volwassene schommelt tussen 200 en 240 mg/dl. Bovendien consumeert de gemiddelde Belg regelmatig heel wat verzadigde vetten in de vorm van fastfood, suikerrijke snacks of rood vlees, wat het cholesterolgehalte de hoogte in duwt. Wij, westerlingen, hoeven dus allerminst te vrezen voor een tekort.
Jong, oud, slank of zwaarlijvig: te hoge cholesterol kan iedereen treffen
Professor Marc Claeys: ‘Slank, sportief en toch te hoge cholesterolwaarden. Het lijkt een paradox, maar het is in de praktijk wel degelijk mogelijk. Ook het omgekeerde komt voor: het is niet omdat je obees bent dat je cholesterolspiegel automatisch in de gevarenzone zit. Dat de relatie tussen je fysieke voorkomen en cholesterolgehalte niet eenduidig is, heeft vooral te maken met de rol van de lever in dit verhaal. Zoals eerder al vermeld werd, beschikt die over receptoren die de cholesterol uit de bloedbaan halen. Bij de ene functioneren die optimaal, bij de andere is de opnamemogelijkheid verstoord. Daardoor wordt er minder cholesterol afgevoerd. Bijgevolg stijgt het gehalte ervan in het bloed. ’De erfelijkheidskwestie doet dus haar duit in het zakje. Er bestaan zelfs families bij wie haast elke telg met torenhoge cholesterolwaarden kampt, en dat niet zelden sinds hun tienerjaren. Familiale hypercholesterolemie, luidt dan de diagnose. ‘Bij vijf procent van de patiënten zien we deze erfelijke aandoening. Net daarom is het zo belangrijk om je cholesterolwaarden al vanaf jonge leeftijd te kennen. Die mensen lopen namelijk rond met een tikkende tijdbom. In de bloedbaan slaat het teveel aan cholesterol neer op de vaatwand, wat tot een vergroot en versneld risico op hart- en vaatziekten leidt. Daardoor kan zelfs een dertiger bezwijken aan een infarct of beroerte. Dat kunnen we uitstellen of voorkomen met medicatie’, aldus de professor. Toch speelt er een miniem biologisch verschil. Vrouwen blijken iets minder risico te lopen op hart- en vaatziekten dan mannen. Waarschijnlijk ligt een hormonenkwestie aan de basis daarvan: bepaalde stoffen zijn namelijk cardioprotectief. Helaas vervalt die positieve discriminatie wanneer de menopauze haar intrede doet. Daarom valt een cardiovasculair onderzoek vanaf dat moment aan te raden. Mannen kunnen het best eens langsgaan rond hun veertigste à vijfenveertigste levensjaar.
Van een (te) hoge cholesterol merk je niets
Een verhoogde cholesterolspiegel kan je noch zien noch voelen. De rekening krijg je doorgaans pas tientallen jaren later gepresenteerd. Net in dat graduele aspect schuilt een niet te onderschatten gevaar: dat van aderverkalking. Professor Marc Claeys: 'Cholesterol heeft namelijk de neiging om neer te slaan op de binnenwand van de aders, waardoor die gaat verdikken. Dat fenomeen doet zich vooral voor op plaatsen waar het bloed meer tegen de wand van de bloedvaten schuurt, zoals in scherpe bochten of een splitsing. Daar merk je aanvankelijk niets van. Tot het te laat is, en het bloedvat zonder enig waarschuwingsteken dichtslibt. Een beroerte, hartinfarct of plots overlijden zijn mogelijke gevolgen. Net daarom wordt cholesterol weleens een silent killer genoemd. Hoewel we dergelijke aandoeningen niet meteen met twintigers en dertigers associëren, kan de aanzet ervoor – de aderverkalking dus – zich al op die jonge leeftijd inzetten. Zo vertoonden een aantal jonge verkeersslachtoffers die in de naam van de wetenschap aan een autopsie onderworpen werden, al tekenen van vervetting in de vaatwand. Niet alleen hun eet- en leefgewoonten, maar ook de eerder genoemde erfelijkheidskwestie kan die ontdekking verklaren.’ Daarom is sensibilisering cruciaal, aldus de expert. ‘Exacte cijfers heb ik niet, maar ik ben er stellig van overtuigd dat maar weinig jongvolwassenen hun cholesterolwaarden kennen. Voor velen lijkt het een ver-van-mijn-bedshow, maar dat is het absoluut niet. Sterker nog: recente studies bewijzen dat met de nodige ingrepen het proces van aderverkalking niet alleen vertraagd maar zelfs gedeeltelijk teruggeschroefd kan worden. Daarom vind ik dat iedere volwassene nog voor zijn twintigste op de hoogte moet zijn van zijn cholesterolwaarden. Niet om mensen massaal aan de cholesterolverlagende medicatie te zetten, wel om een gezonde levensstijl te stimuleren en erger te voorkomen. Die vorm van preventie ligt in de handen van de huisarts.’
Je cholesterolgehalte vormt slechts een deel van het totale risicoplaatje
Professor Marc Claeys: ‘Om je kans op hart- en vaatziekten correct in te schatten, moeten we naar het totale risicoplaatje kijken. Daarvoor moeten we rekening houden met niet-beïnvloedbare factoren zoals leeftijd en geslacht. Maar ook roken, diabetes en een te hoge bloeddruk bepalen mee het risicoprofiel. Alles wat onder‘levensstijl’ valt, vult het plaatje aan. Denk daarbij vooral aan voeding, alcoholconsumptie en beweging. Dat alles wordt meetbaar gemaakt aan de hand van een speciale tabel die een idee geeft van het cardiovasculaire risico. Loop je meer dan vijf procent risico om binnen de tien jaar te overlijden aan een dergelijke kwaal, dan vormt dat een argument om krachtig in te grijpen – meestal met medicatie.’ Je cholesterolgehalte is dus an sich niet meer dan één criterium van de vele. Daarenboven is niet elke cholesterol slecht. De HDLcholesterol – of goede cholesterol – functioneert als een soort stofzuiger: hij absorbeert de overmatige vetten en transporteert ze terug naar de lever, waar ze afgebroken kunnen worden. De LDLcholesterol – of slechte cholesterol – is de geconcentreerde cholesterolfractie en bevat erg kleine partikels die makkelijk op de vaatwand neerslaan. Daardoor wordt het proces van aderverkalking versneld.’ Dat het belang van cholesterol zo benadrukt wordt, heeft er vooral mee te maken dat een verhoogd cholesterolgehalte vaak voorkomt én makkelijk te beïnvloeden is. Wijzigingen in je eet- en leefgewoontes vormen de eerste stap. Cholesterolverlagende medicatie wordt voorgeschreven als die aanpassingen onvoldoende effect hebben. Zo wordt erger voorkomen.
Plantensterolen hebben wel degelijk effect
Je kent ze wel,die reclames voor allerhande boters met plantensterolen: allemaal beloven ze je cholesterol te verlagen. Dat blijkt niet eens gelogen. Professor Marc Claeys: ‘Een aangepast dieet is vaak het eerste wat geadviseerd wordt. Maar soms brengt dat geen heil, omdat bepaalde mensen genetisch belast zijn met een te hoge cholesterol.’ ‘De enige voedingsmiddelen waarvan bewezen is dat ze de cholesterol daadwerkelijk doen dalen, zijn zulke producten die verrijkt zijn met plantensterolen. Die hebben geen effect op het gehalte van de stof die aangemaakt wordt, maar zorgen er wel voor dat een deel ervan bijgehouden wordt in de darm. Op die manier komt het niet in de bloedbaan terecht, wat in de realiteit een daling van zo’n tien procent oplevert. Geen wereldschokkend resultaat, maar zeker het proberen waard.
Soms is medicatie broodnodig
Als je waarden aanzienlijk naar beneden moeten, is meestal meer nodig dan een aanpassing in eetgewoonten of levensstijl: medicatie. Professor Marc Claeys: ‘De meest voorgeschreven middelen zijn statines. Die verminderen het cardiovasculaire risico met zo’n veertig procent. Helaas leveren ze bij een aantal patiënten niet de gewenste verlaging. Anderen worden dan weer geplaagd door felle spierpijn, wat zowat het bekendste neveneffect van deze cholesterolverlager is. Sinds een paar jaar zijn tweewekelijkse injecties met een nieuwe klasse medicatie een alternatief voor patiënten met familiale hypercholesterolemie. Die zorgt ervoor dat de receptoren op de lever talrijker worden, waardoor die bijgevolg meer cholesterol uit de bloedbaan kan halen. Een ander, natuurlijker middel, is rodegistrijst. Dat voedingssupplement is een natuurlijke variant van statine. Het is niet zo krachtig als de klassieker, maar veroorzaakt minder bijwerkingen.