Gezond en gelukkig leven begint hier en nu

Abonneer

Een gezonde relatie met je volwassen kind? Expert: “De basisregel: geef geen advies tenzij dít gebeurt”

doorLynn Guillaumeop 18/05/2023

Goed overeenkomen met je volwassen kind kan moeilijker zijn dan verwacht. Neemt je oogappel weinig contact met je op? Moet je wel heel vaak op de kleinkinderen passen? Of botert het niet met je schoonzoon? Gespecialiseerd journaliste Celia Dodd zocht en vond oplossingen voor de meest voorkomende onenigheden. “Door je kinderen te pushen om langs te komen, jaag je hen net weg.”

Eens je kind uit huis is, lijkt het alsof je taak volbracht is. Alsof het contact vanzelf goed verloopt, zonder al te veel aandacht of inzet. Er bestaan talloze boeken die je vertellen hoe je kleine kindjes opvoedt. Maar relaties met volwassen kinderen worden zelden besproken, terwijl ze net zo complex zijn.

En loopt die relatie met je volwassen kind stroef, dan laat dat diepe wonden na. En heeft het een gigantische impact op je welzijn als ouder. Want ja, ouders blijven zich zorgen maken over hun kroost, ook als ze op eigen benen staan.

Met haar boek ‘Als ze maar gelukkig zijn’ wil Amerikaans schrijfster Celia Dodd ouders helpen de band met hun volwassen kinderen te verbeteren. Ze zoomt in op deze bijzondere relatie, die vaak ingewikkeld en delicaat is. Iets wat vele ouders zullen beamen. Denk maar aan het gezegde “Je bent maar zo gelukkig als je ongelukkigste kind”, dat politicus Bart Dewever onlangs nog in de mond nam na een crisis bij een van zijn kinderen.

Jullie relatie dooft niet uit eens ze uit huis zijn, maar groeit en verandert levenslang

Te weinig wordt erkend dat de relatie met volwassen kinderen dezelfde empathie, inzet en skills vereist als bij kleine kinderen. Hoog tijd voor een nieuwe blik. Dodd lanceerde het begrip second-phase parenting en maakt daarmee korte metten met het idee dat je ouderlijke taak er ooit op zit. Je blijft vader of moeder, hoe oud je kind ook is. De relatie met je kinderen dooft niet uit zodra ze de deur uit zijn, maar groeit en verandert levenslang, en blijft ontzettend belangrijk.

1. 'Help, mijn kind komt weer thuis wonen.'

Steeds meer volwassen kinderen trekken op hun 20ste, 30ste en zelfs 40ste weer thuis in. Meestal niet omdat ze dat echt willen, maar uit financiële of praktische noodzaak: een scheiding, ontslag, of – iets minder dramatisch – een nakende verhuizing of verbouwplannen. Voor ouders is dat komen en gaan een emotionele rollercoaster. Ze moeten zich aanpassen aan het gezelschap van hun kind, en zodra ze eraan gewend zijn, is het weer tijd om afscheid te nemen.

Je zou verwachten dat volwassen kinderen in huis minder conflicten opleveren, al was het maar omdat je hen niet meer hoeft aan te manen om hun rommel op te ruimen. Maar oudere kinderen vinden het vaak lastig om hun onafhankelijkheid opnieuw op te offeren, en dat leidt onherroepelijk tot spanning.

Krijg je er ook nog eens de partner van je kind bovenop, dan staat er nog meer op het spel. Het helpt om jezelf in de ander te verplaatsen. Misschien heb je vroeger iets soortgelijks meegemaakt, zoals een vakantie met je schoonouders? Waar had jij toen behoefte aan?

2. 'Mijn kind luistert niet naar mijn advies'

Accepteren dat je invloed als ouder afneemt, is cruciaal voor de veranderende relatie met je zoon of dochter. Dat proces start al in de kindertijd en piekt in de puberteit, maar het blijft wennen. Ouders vinden het lastig als hun kind zich niet gedraagt volgens hun normen en waarden. Maar het standpunt van volwassen kinderen is sterker dan dat van rebelse tieners. Je kan hen niet meer zeggen wat ze moeten doen. De basisregel? Geef geen advies, tenzij ze er zelf om vragen.

Dat je kind jouw advies over de aankoop van een nieuwe wagen of een lastige werksituatie wellicht niet opvolgt, moet je als ouder accepteren. Kinderen zoeken vaak gewoon een klankbord. Ze willen niet dat hun ouders hun problemen oplossen of richtlijnen geven.

Het is net zoals bij een goede lifecoach: we weten allemaal hoe nuttig het is om te rade te gaan bij een objectieve buitenstaander én het vervolgens zelf op te lossen. Wees ervan overtuigd dat je kind zichzelf kan redden en laat je kind merken dat je het vertrouwt.

3. 'Mijn kind neemt weinig contact op'

Je kind minder vaak horen dan je wil, is kwetsend. Het doet je onbelangrijk of vergeten voelen, ook al kunnen er begrijpelijke redenen spelen. Een lange afstand kan een bezoek lastig maken. En als je kind zegt dat het het druk heeft, dan is dat meestal ook echt zo. Heel wat volwassenen worden vandaag opgeslokt door werk en gezin.

4. 'Mijn kind wil mij niet zien'

Niets droever dan ouders die geen contact hebben met hun kind. Zelfs als de kloof onoverbrugbaar lijkt, is het mogelijk om schade te herstellen. Het helpt uiteraard als er nog enige communicatie is. Zonder communicatie dreig je het perspectief uit het oog te verliezen. De ruzie speelt zich dan in je hoofd af en je gaat de ander gevoelens en gedragingen toekennen die niet reëel zijn.

Spreek je elkaar dan toch, dan besef je pas dat het echte verhaal lang niet zo onredelijk is als het beeld dat in je hoofd leefde. Soms werkt de tijd helend. Wanneer kinderen zelf kinderen krijgen en hun ouders als grootouders zien, is er vaak een bereidheid om de banden weer aan te halen.

Schrijf een brief: een ouderwetse brief kan de communicatie op gang helpen brengen. Op papier lukt het beter om je gevoel uit te leggen. De ander kan de brief herlezen, wat bij een (telefoon-)gesprek niet mogelijk is. Schrijf je brief vanuit het hart, maar wees tegelijkertijd voorzichtig.

Het geschreven woord kan snel verkeerd worden opgevat. Begin je brief niet met iets als: ‘Je hebt geen idee hoeveel pijn ik heb omdat je niets laat horen.’ Dan sluit je kind zich meteen af en denkt het ‘daar gaan we weer’. Denk na over je woorden, zodat je niet in oude patronen vervalt.

5. 'Ik mag mijn schoonzoon/-dochter niet'

Als ouder hoop je dat je met de partner van je kind door één deur kan. Blijkt de realiteit anders? Dan is dat een grote klap. Je kan eindeloos blijven klagen, maar daarmee kom je geen stap verder. Er zit weinig anders op dan de partnerkeuze te slikken en alles te doen om de relatie te doen slagen.

Pak het constructief aan en ga op zoek naar de oorzaak van de spanningen, vooral naar je eigen aandeel erin. Neem je aannames onder de loep en stel jezelf de volgende vragen: Is er ooit iemand goed genoeg? Vond je een eerder vriendje of vriendinnetje leuker? En zo ja, waarom?

6. 'Hoe maak ik ruzie met mijn volwassen kind?'

Een ruzie met je volwassen kind is heel anders dan ruzie met jonge kinderen. Het lijkt meer op een conflict met een vriend(in), collega of partner, met wie je op gelijke voet staat. Ruzies kunnen opluchten, op voorwaarde dat er verzoening volgt en je elkaars standpunt wil zien. We zeggen allemaal weleens iets wat we niet menen of drukken ons ongelukkig uit. Vaak is je daarvoor excuseren al voldoende.

Zo niet, dan is het meestal aan de ouder om de eerste stap te zetten, zelfs al vindt die dat hij de benadeelde partij is. Elke ruzie vermijden is onmogelijk en zelfs geen goed idee, maar je kan wel proberen om conflicten tot een minimum te beperken terwijl je toch zegt wat ­gezegd moet worden.

Cruciaal is de wil tot échte communicatie en niet het koste wat het kost je gelijk willen behalen, je kind straffen of hem doen toegeven wat voor een slecht kind hij is. Met volwassen kinderen moet je anders leren ruziemaken.

7. 'Het botert niet tussen mijn kinderen'

Een zekere rivaliteit tussen opgroeiende kinderen is onvermijdelijk, maar meestal verbetert de relatie tussen broers en zussen als ze het huis uit zijn. Al is dat geen garantie. Sommige kinderen hebben geen sterke band en zullen die vermoedelijk ook nooit krijgen. Een en ander kan te maken hebben met rivaliteit, die niet altijd spontaan verdwijnt.

Ook afstand kan tot minder contact en hechtheid leiden. Andere kinderen hebben simpelweg weinig gemeen. Dé factor die volgens psychologen het meest bijdraagt aan een hechte band tussen volwassen kinderen is opgroeien in een gezin waarin niemand voorgetrokken werd. Hoe ouders omgaan met hun jonge kinderen speelt dus ook op latere leeftijd een cruciale rol.

Misschien denk je nu dat je nog weinig kan doen om de harmonie tussen je volwassen kinderen te bevorderen? Gelukkig klopt dat niet. De belangrijkste tip? Stel je verwachtingen bij. Dat betekent niet dat je geen familiebijeenkomsten mag organiseren of je kinderen niet op de hoogte mag houden van elkaar, maar wel dat je accepteert dat jouw pogingen om hen te verzoenen ook kunnen tegenwerken. Volwassen kinderen lossen de meeste kwesties zelf op, zonder ouders die de boel compliceren.

8. 'Mijn kinderen verwachten dat ik op de kleinkinderen pas'

Dat grootouders voor hun kleinkinderen zorgen is vandaag haast de norm. Grootouders zijn een voor de hand liggende keuze: ze zijn dol op de kinderen, hebben massa’s ervaring en hoeven niet betaald te worden. Studies tonen heel wat emotionele en psychologische voordelen aan. Zo zou de hersenfunctie van grootouders er wel bij varen én zouden zorgende grootouders zelfs langer leven.

Toch hebben grootouders vaak gemengde gevoelens over hun rol als oppas. Niet omdat ze niet graag tijd doorbrengen met hun kleinkinderen. De meesten willen dolgraag op hun kleinkinderen passen en zouden in geval van nood zelfs alles uit handen laten vallen.

Waar velen tegenaan lopen is het gevoel van ‘verplichting’. Grootouders werken dikwijls nog en vinden het heerlijk dat ze hun job niet meer hoeven af te stemmen op de zorg voor kinderen. Ze willen de dingen doen die ze opgaven toen hun kroost jong was en kansen grijpen, nu het nog kan. Om teleurstellingen, spanningen en wrok te voorkomen, zijn goede afspraken nodig.