Gezond en gelukkig leven begint hier en nu

Abonneer

Helpt immunotherapie tegen wespengifallergie?

doorNele Annemansop 16/05/2017

'Ik ben zwaar allergisch aan het gif van wespen. Biedt immunotherapie hierbij soelaas?' - Els (42)

Professor Didier Ebo, allergoloog in het UZ Antwerpen: 'Voor we van een wespengifallergie kunnen spreken, moeten we de symptomen bekijken. De meestvoorkomende reactie is de lokale steekreactie. Daarbij heeft de patiënt alleen last van jeuk, pijn, irritatie en zwelling op de plaats van de steek. Een tweede type reactie is de grote lokale reactie. Daarbij krijg je een lokale reactie die meer dan tien centimeter van diameter is en langer dan 24 uur duurt. Toch wijzen die twee reacties niet op een allergie en heeft het dan geen zin om immunotherapie op te starten. We spreken wel van een wespengifallergie als het gaat om een algemene reactie waarbij je klachten ervaart op plaatsen die losstaan van de plaats waar je gestoken bent. Die algemene reacties kunnen mild of ernstig zijn. Bij een milde algemene reactie gaat een steek in de hand bijvoorbeeld gepaard met roodheid over de rest van het lichaam, een loopneus, tranende ogen en zwellingen die niet levens-bedreigend zijn. Bij ernstige algemene reacties kan de steek gepaard gaan met ademhalingsstoornissen, draaierigheid, bewustzijnsverlies en zelfs overlijden. Bij die patiënten moet immunotherapie toegepast worden. De milde algemene reacties bekijken we geval per geval. Als de reacties ernstiger worden, je een risicoberoep hebt waarbij je vaak gestoken kan worden of als je hartproblemen hebt, kan ook overwogen worden om de therapie toe te passen. Daarom is een juiste diagnose zo belangrijk. Die stellen we op basis van drie pijlers. We kijken naar wat de patiënt vertelt over de reactie en het insect zelf, we doen een bloedafname en een huidtest. Als er een wespengifallergie vastgesteld wordt, moet de patiënt twee adrenalinespuiten krijgen die hij zichzelf kan toedienen. Want als iemand zo reageert, is er vijftig procent kans dat hij even heftig of erger reageert als hij nog eens gestoken wordt door dezelfde insectensoort. Daarna moet er immunotherapie aangeboden worden. Daarbij krijgt de patiënt meerdere keren gezuiverd wespengif ingespoten. In het begin is dat frequent, waarna er overgegaan wordt naar een inspuiting per maand gedurende een jaar en dan nog vier jaar lang een inspuiting om de zes weken. Hoewel er bijwerkingen zoals een dikke arm kunnen optreden, is dat doorgaans geen reden om te stoppen met de therapie. De doeltreffendheid ervan bij wespengifallergie ligt op 95 tot 98 procent en omdat de allergie levensbedreigend kan zijn, heeft de patiënt er dus alle baat bij.'