Gezond en gelukkig leven begint hier en nu

Abonneer

“Ik moet van mezelf elke dag stofzuigen.” Wanneer heb je een dwangstoornis? Expert beantwoordt 19 vragen

doorRedactieop 02/04/2023

“Ik kan het huis niet uit als ik niet gedoucht heb.” “Ik was mijn handen elke dag 10 keer.” “Ik wil dat alles op tafel symmetrisch ligt. Grappig volgens mijn man, maar ik word steeds nerveuzer.” We leven allemaal volgens regeltjes, maar wanneer gaan we daarin te ver? Een pyschiater beantwoordt 19 vragen over dwangstoornissen. “Ze ontstaan of worden erger wanneer je veel stress ervaart.”

Kim: "Wat is een dwangstoornis, en hoe vaak komt het voor?"

Dr. Hannelore Tandt: “We spreken van een dwangstoornis (obsessief-compulsieve stoornis (OCS)) wanneer dwanggedachten of -handelingen minstens één uur van je dag innemen en je welbevinden en dagelijks functioneren verstoren. Het ‘obsessieve’ wijst op hardnekkige gedachten die je onrustig maken (bv. continu bang zijn dat je ziek wordt), het ‘compulsieve’ op handelingen die erop gericht zijn om die onrust weg te nemen. Die kunnen zichtbaar zijn (bv. overmatig handen wassen) of onzichtbaar en zich in het hoofd afspelen (bv. dwangmatig tellen). Een dwangstoornis komt bij ongeveer 2,3 procent van de bevolking voor, even vaak bij vrouwen als bij mannen.”

Karin: "Wijzen dwangstoornissen op een psychische aandoening?"

Tandt: “Een dwangstoornis is een psychiatrische aandoening, alleen wordt ze niet zo makkelijk erkend en blijft ze lang onder de radar. Zeker als het om dwanggedachten, mentale compulsies (bv. bidden, tellen in hoofd) of compulsies gaat die de betrokkene probeert te verbergen (bv. opstaan vóór de huisgenoten om ochtendrituelen uit te voeren). Gemiddeld zit er tussen het ontstaan van dwangstoornissen en de diagnose 11 tot 18 jaar.”

Tomas: "Wordt een dwangstoornis erger bij veel stress?"

Tandt: “Te veel stress en onrust zijn sowieso niet bevorderlijk voor ons algemene psychische welbevinden. Ook een dwangstoornis kan daadwerkelijk ontstaan en/of erger worden wanneer je te veel stress ervaart.”


Kim: "Kan therapie helpen om een dwangstoornis te overwinnen, en zo ja, hoe werkt dat dan?"

Tandt: “Cognitieve gedragstherapie kan zeker helpen en heeft al heel wat positieve resultaten opgeleverd. Zo’n therapie is enerzijds gebaseerd op exposure, stapsgewijze blootstelling aan triggers die je obsessies veroorzaken (bv. deurklink aanraken triggert obsessie rond besmetting). Hierbij is het belangrijk om de daaropvolgende compulsies niet uit te voeren (bv. handen wassen als je een deurklink hebt aangeraakt), waarbij je de opkomende onrust leert verdragen (= responspreventie).”

“Dat vraagt tijd en moed, maar loont in vele gevallen echt. Elke therapie start sowieso met het opstellen van een ‘angsthiërarchie’, waarbij men in kaart brengt hoeveel angst of spanning je bij iets ervaart. Eerst wordt er dan gewerkt op wat je het minste angstig maakt, en geleidelijk aan wordt dat uitgebreid.”

An: "Als ik de tafel dek, moet alles perfect symmetrisch staan.Mijn man en kinderen vinden het eerder een leuke tic, maar ik krijg er steeds meer stress over."
Tandt: “Je beschrijft een dwang die geen angst aan de basis heeft, maar wel een ‘not just right feeling’ (niet-oké-gevoel). Je krijgt er steeds meer stress over, en het is heel typisch dat je naaste omgeving niet altijd goed kan inschatten hoe dat op je weegt. Daarom zou ik aanraden om je huisarts of expert te raadplegen, eventueel samen met je man en/of gezin erbij? In overleg kan er dan bekeken worden hoe jij idealiter verder geholpen wordt.”

Elke: "Sinds corona mijd ik elk handcontact met anderen, en als het gebeurt, was ik mijn handen tot tien keer toe. Het begint echt op mij te wegen!"
Tandt: “Naast compulsies (bv. veelvuldig handen wassen) ontwikkelen veel mensen ook vermijdingsdrang, in jouw geval: handcontact. Soms neemt de frequentie en tijd die besteed wordt aan compulsies zienderogen toe en komt iemands ‘gewone dagverloop’ onder druk te staan. Het is moeilijk in te schatten hoe deze dwang je leven al beheerst, maar praat erover met een deskundige (of je huisarts).”

Els: "Ik kan de dag niet beginnen zonder te douchen en mijnharen te wassen. Doe ik het niet, dan durf ik amper naar buiten en heb ik het gevoel dat ik stink."
Tandt: “Je ervaart onrust door (mogelijk) vieze geuren, niet uit angst voor besmetting heb ik de indruk, maar eerder uit een soort van afkeer. Het is een obsessie die je een ‘not just right feeling’ (niet-oké-gevoel) oplevert. Heb je het gevoel dat je dwang je levenskwaliteit aantast, overweeg dan een gesprek met je huisarts en/of deskundige. Er bestaan wel degelijk hulpmiddelen om uit die vicieuze cirkel te raken en beter met je onrust om te gaan.”

Marie: "Onze dochter heeft sinds afgelopen zomer een soort dwanggedachte ontwikkeld waarbij ze bepaalde treden op de trap ontwijkt. Het begon grappig, maar is nu echt een last op haar schouders (en de onze). Wat doe ik als mama?"
Tandt: “Een dwangstoornis heeft een impact op het hele gezin, zo blijkt uit recent onderzoek. Door een dwangstoornis is er minder tijd om samen als gezin door te brengen, maar ook mentaal weegt ze erg door. Het is bijvoorbeeld heel gebruikelijk dat andere gezinsleden taken overnemen, gaan geruststellen, zelfs compulsies gaan uitvoeren (bv. extra handen wassen op vraag van gezinslid met OCS). Dat zijn vormen van ‘meedwangen’, in een poging om de stress in het gezin te verminderen.”

“Als ouder ben je natuurlijk in eerste instantie bezorgd, en dat is heel begrijpelijk. Om te beginnen is het belangrijk geïnformeerd te worden over dwang, zodat je zicht krijgt op de vicieuze cirkel van obsessies en compulsies en op de behandeling hiervan. Daarbij kan ook het meedwangen stapsgewijs weer afgebouwd worden. Hierbij is het belangrijk om streng te zijn voor de dwang, maar begripvol voor het gezinslid met dwang. Informeer je over mogelijke professionele hulp in je regio en maak desgewenst een afspraak, samen met je dochter.”


Hildegard: "Is medicatie aangewezen bij dwangstoornissen?"

Tandt: “Lukt cognitieve gedragstherapie niet of onvoldoende, dan kan medicatie aangewezen zijn. Concreet gaat het om serotonineheropnameremmers (SSRI’s), die werken op serotonine en die de dwangklachten verminderen. Voorbeelden van SSRI’s zijn fluoxetine, sertraline en escitalopram. Daarnaast is ook het tricyclische antidepressivum clomipramine zeer werkzaam."

“Belangrijk is dat je hoge dosissen neemt en voor een periode van minstens twaalf weken. Pas dan zie je de werking. Er kunnen ook eventuele bijwerkingen optreden, maar die zijn meestal binnen de twee weken verdwenen. Ik raad altijd een combinatie met cognitieve gedragstherapie aan, omdat je dan beter gewapend bent tegen herval.”

Elise: "Kunnen yoga of meditatie helpen om een dwangstoornis te verminderen?"

Tandt: “Yoga, meditatie en sporten die stress helpen verminderen, kunnen zeker zinvol zijn. De bedoeling is vooral om anders te leren omgaan met onrust en spanning.”

Anik: "Wat kan ik zelf doen om dwangstoornissen te verhelpen/verminderen?"

Tandt: “Er is gelukkig steeds meer goede en toegankelijke informatie over dwangstoornissen beschikbaar via het internet. Voorlopig is er alleen weinig onderzoek naar het effect van die kennis op het verloop van de stoornis. In de praktijk zie ik vooral mensen die geholpen zijn met therapie en/of medicatie.”


Imke: "Vanaf welke leeftijd kan je last krijgen van dwangstoornissen?"

Tandt: “Dat kan al op vroege leeftijd, we zien een eerste piek in de late kindertijd of vroege adolescentie. Een tweede piek volgt dan op 20 à 22 jaar. De gemiddelde aanvangsleeftijd is 19,5 jaar. Er lijden evenveel vrouwen als mannen aan de aandoening.”

Gillian: "Kan een dwangstoornis ontwikkeld worden na een traumatische gebeurtenis in het verleden?"

Tandt: “Een dwangstoornis ontstaat meestal door een combinatie van erfelijke en omgevingsfactoren. De erfelijke factor bepaalt ook voor een stuk bepaalde persoonlijkheidskenmerken: perfectionisme, een hoog verantwoordelijkheidsgevoel, intolerantie van onzekerheid, overschatting van gevaar ... Bij de omgevingsfactoren klopt het dat een stressvolle of traumatische levensgebeurtenis (overlijden van een geliefde, relatiebreuk, ontslag ...) een dwangstoornis kan triggeren, zeker als die in de kindertijd plaatsvindt.”

Sandy: "Ik moet van mezelf elke dag stofzuigen en dweilen, anders vind ik geen rust in mijn hoofd. Hoe kan ik die dwanggedachte verminderen of overwinnen?"

Tandt: “In dit geval spreken we van een compulsieve was- en poetshandeling. Ik weet niet of smetvrees aan de basis ligt en/of je volgens een bepaald ritueel dweilt en stofzuigt? Belangrijker is dat de dwang op je weegt en het poetsen een verplichting is geworden. In dat opzicht lijkt het me aangewezen om je huisarts in vertrouwen te nemen. Hij kan je desgewenst doorverwijzen naar een psycholoog of gespecialiseerd OCS-centrum, die op hun beurt je stoornis in kaart kunnen brengen en een aanpak op maat kunnen uitwerken.”

Charlene: "Ik ben 22 en heb al lang het gevoel dat iedereen me lelijk vindt. Om dat gevoel te bevestigen moet ik van mezelf ook nog eens in de spiegel kijken. Mijn leven is een hel."

Tandt: “Wanneer iemand zich overmatig focust op (meestal kleine) onvolmaaktheden die anderen vaak niet eens opmerken, spreken we van een morfodysfore stoornis. Het kan over alle onderdelen van het lichaam gaan, maar betreft voornamelijk ogen, neus, kin, tanden, borsten … Dat leidt tot allerlei compulsief gedrag zoals controleren (bijvoorbeeld in de spiegel kijken) en camoufleren. Het is een stoornis verwant met de dwangstoornis, en kan je levenskwaliteit erg aantasten. Bespreek dit met je huisarts of erkend psycholoog, zij kunnen allicht goed inschatten hoe je het best geholpen wordt.”

Fatima: "Welke dwangstoornissen zijn er?"

Tandt: “Zo’n 90 tot 95 procent van de bevolking heeft weleens een gedachte die onrust veroorzaakt. Je bent bijvoorbeeld aan het autorijden en vraagt je plots af wat er zou gebeuren mocht je de berm afrijden. Meestal verdwijnt zo’n gedachte spontaan. Maar keert ze vaker terug en veroorzaakt ze angst en onzekerheid, dan kan ze een obsessie worden. Dat kan gelinkt zijn aan angst, maar ook aan een onbestemd gevoel (not just right feeling).”

“Compulsies zijn herhaalde handelingen of psychische activiteiten die vaak een reactie zijn op een obsessie. Stel, je bent onrustig en merkt dat tien keer de muur tikken die onrust kan wegnemen, dan kan dat een compulsie worden. Algemeen wordt OCS onderverdeeld in vier subcategorieën: smetvrees is daarbij de bekendste en meestvoorkomende (bij meer dan 50 procent van OCS-patiënten).”

“Daarnaast onderscheiden we een obsessie voor symmetrie (bv. alles in de kast moet op één rij staan), angst voor dreigend onheil (bv. angst om de deur open te laten waardoor er ingebroken kan worden) met controleercompulsies, en taboegedachten (bv. angst om iemand aan te randen, zonder het écht te willen). Die laatste zijn het minst bekend omdat ze, door schaamte, zelden gedeeld worden.”

Mirte: "Mijn zoon heeft vaak last van tics. Die gaan meestal na enkele weken weer weg, maar worden vervangen door andere.Hoe reageer ik het best?"

Tandt: “Belangrijk om te weten: een ticstoornis wordt gekenmerkt door korte en plotselinge bewegingen of geluiden die iemand maakt (oogknipperen, keelschrapen ...) maar valt niet onder dwangstoornissen. Wel kan iemand met een tic dwang ontwikkelen of iemand met dwang bepaalde tics hebben. Mijn advies: blijf rustig bij de tics van je zoon, accepteer ze en leg aan je kind uit dat het niets kan doen aan de drang die de tics voorafgaat en dat ze meestal gewoon vanzelf overgaan. Mochten ze wel erger worden en ernstige functionele last geven, dan lijkt het goed om te kijken voor doorverwijzing naar een neuroloog of psychiater.”

Linde: "’s Ochtends heb ik een gans ritueel (dingen aanraken, dingen checken ...) voor ik naar mijn werk kan vertrekken. Het is al jaren aan de gang en wordt steeds erger."

Tandt: “Compulsies kunnen vaak de vorm aannemen van bepaalde rituele handelingen, die steeds herhaald moeten worden. Ik begrijp dat het op je begint te wegen en zou je aanraden om je huisarts of expert in vertrouwen te nemen. Dwangstoornissen, zeker als ze al een tijdje aanslepen, raken zelden ‘zomaar’ opgelost en hebben zelfs de neiging om uit te breiden. Zowel cognitieve therapie als medicatie of een combinatie ervan kunnen soelaas brengen.”

Norma: "Hoeveel tijd besteden mensen met OCS aan hun dwang?"

Tandt: “Om van een dwangstoornis te spreken moet je minstens 1 uur per dag aan je obsessie of compulsie besteden. Helaas is dat in de praktijk een pak meer: gemiddeld 6 uur per dag aan de obsessie en 4,6 uur per dag aan de compulsie. Het zorgt ervoor dat heel wat mensen met een dwangstoornis niet het potentieel halen uit hun schoolse of academische capaciteiten.”