Studie toont aan dat avondmensen minder bewegen dan ochtendmensen
Avondmensen blijven gemakkelijk actief tot in de nachtelijke uren, terwijl bij ochtendmensen al snel de luiken dichtgaan. Maar dat is niet het enige verschil. Wie laat naar bed gaat, beweegt ook twintig à dertig minuten minder per dag. Dat blijkt uit een nieuwe Finse studie.

Dat iedereen een uniek slaapritme heeft, moeten we je waarschijnlijk niet meer vertellen. Maar wist je dat slaapgewoontes ook een invloed hebben op je gezondheid? Blijkbaar hangt het ook samen met hoeveel je overdag beweegt. Dat leert een wetenschappelijk onderzoek dat gepubliceerd is in het tijdschrift Scandinavian Journal of Medicine & Science in Sports.
5.000 Finnen
Wetenschappers van de University of Oulu in Finland onderwierpen meer dan 5.000 proefpersonen aan een reeks medische tests en vragenlijsten. Elke deelnemer kreeg ook een smartwatch die ze twee weken lang moesten dragen. Op die manier konden de wetenschappers alle fysieke activiteiten van de Finnen opvolgen.
Resultaat: avondmensen bewegen frappant minder dan de rest. Dat verschil blijft zelfs standhouden als er rekening gehouden wordt met de beroepen, de sociaal-economische status en algehele gezondheid van de Finnen. Het is niet zo dat vroege vogels en dagmensen meer sporten, ze zitten gewoon minder stil. Bij mannen komt het neer op een gemiddeld verschil van 30 minuten, bij vrouwen 20 minuten.
“Deze studie bevestigt dat de slaaptypes een verrassende invloed kunnen hebben op de rest van ons leven”, reageert Laura Nauha, doctoraatsstudent aan de University of Oulu en hoofdauteur van deze studie. Het bepaalt niet alleen hoe makkelijk je ’s ochtends uit je bed kruipt, maar blijkbaar ook hoe vaak je rechtstaat om even de benen te strekken.
Chronotypes
Dit Finse voorbeeld is een van de vele studies die zich de jongste jaren verdiept hebben in het fenomeen slaap. Men is onder andere te weten gekomen dat iedereen een chronotype ontwikkelt. Dat is je slaapritme, maar ook méér dan dat. Het bepaalt niet alleen wanneer je het best wakker wordt en gaat slapen, maar ook wanneer je het best functioneert op verschillende tijdstippen van de dag.
Chronotypes worden veelal onderverdeeld in drie groepen: ochtend, dag en nacht. Ochtendmensen worden spontaan vroeg wakker en voelen zich vooral alert in de voormiddag. Dagtypes zullen iets later opstaan en kunnen zich ook na de lunch nog goed focussen. En avondmensen? Nogal logisch: ze blijven het liefst zo lang mogelijk in hun bed liggen en voelen zich pas klaarwakker later op de avond.
Die chronotypes zijn niet in steen gebeiteld. Vaak doorlopen we eenzelfde volgorde: kinderen zijn vaak vroege vogels, tieners en adolescenten zijn avondmensen, en naarmate we de dertig naderen, evolueren we opnieuw naar een ochtend- of een dagtype. Maar er zijn zeker uitzonderingen die hun hele leven lang een nachtuil blijven.
Hoe het komt dat ons chronotype beïnvloedt hoeveel we bewegen, is niet duidelijk. “Wie weet is er een fysiologische link tussen onze interne klok en andere spieren, die verklaart waarom nachtbrakers liever in hun zetel blijven zitten”, zegt Nauha. Al is de kans groot dat vooral praktische overwegingen een rol spelen. “Avondmensen hebben pas ’s avonds en ’s nachts veel energie, maar dan is het buiten donker. Fitnesscentra zijn vaak al gesloten, dus daar kan je ook niet gaan sporten. Nog een mogelijke factor: omdat ze ’s nachts moeilijk kunnen slapen, voelen ze zich overdag meer vermoeid. Dat kan ook verklaren waarom ze minder bewegen.”
Wil je weten welk chronotype jij hebt? Dan kan je online een vragenlijst invullen, die ook gebruikt werd in deze studie.