Tournée Minérale is gestart, net nu het alcoholgebruik bij jongeren piekt. Lisa (19) en Sabine (24) vertellen waarom ze (moeilijk) zonder drank kunnen
Tijdens de eerste coronagolf hielden de studenten het droog: zo’n 45 procent raakte geen druppel alcohol meer aan. Intussen doet knaldrang de drank weer (te) rijkelijk vloeien. Twee proffen leggen uit waarom alcoholgebruik bij jongeren extra schadelijk is. Twee jongeren getuigen over hun relatie met drank: Lisa (19) is gestopt, Sabine (24) worstelt al tien jaar met een verslaving. “Iedereen moedigt me aan nu ik alcohol heb afgezworen. Nu ja, bíjna iedereen. ‘Je bent leuker als je drinkt’, kreeg ik laatst nog te horen van een vriend.”

Terwijl volwassenen de eerste coronagolf wegspoelden met een (e-)aperitief, bleef blokkend België opvallend nuchter: onder de 18- tot 24-jarigen steeg het aantal geheelonthouders van 30 naar 45 procent. Daarnaast daalde het aantal studenten dat wekelijks aan ‘bingedrinken’ deed – en dus meer dan 6 glazen per avond dronk – van 25,7 procent naar 5,6 procent.
2021 bleek echter het jaar van de wraak. Én van ‘revenge drinking’: overmatig drankgebruik om al die gemiste cantussen, fuiven en kotfeestjes te compenseren. Twintigers en tieners lijken hun schade te willen inhalen, merkt ook medisch socioloog Guido Van Hal. Hij is professor sociale epidemiologie en gezondheidsbeleid aan de UAntwerpen en titularis van de leerstoel ‘Jongeren en Alcohol’.
Van leuk naar lazarus
“Je hoort verhalen die neigen naar normvervaging. Hoe op café gaan niet langer draait om gezelligheid, maar om zo snel mogelijk dronken worden. Dan wordt het problematisch”, vervolgt prof. Van Hal. Voorlopig blijft het wel bij anekdotes en vermoedens: de laatste cijfers over alcoholmisbruik dateren van voor de pandemie. En die waren al allerminst geruststellend: zo werden er in 2018 meer dan tweeduizend 12- tot 17-jarigen met een alcoholvergiftiging op de spoeddiensten opgenomen.
De kortetermijneffecten zijn algemeen bekend: stevige hoofdpijn, die soms gepaard gaat met zwarte gaten. Maar voor het brein gaan de gevolgen soms verder dan de pijn van een kater. “Vroeger dachten we dat de hersenen volgroeid waren op ons achttiende. Een onderschatting van formaat: blijkbaar rijpen ze tot de leeftijd van 23 à 24.”
Net dat maakt alcoholgebruik bij jongeren zo schadelijk. “Ten eerste voelen ze de ‘alcoholklop’ amper aankomen, omdat het waarschuwingssignaal minder goed doorkomt in de onrijpe hersenen.” Gevolg: ze gaan plots van leuk naar lazarus. “Ten tweede is het onvolgroeide brein gevoeliger voor schade. Zelfs één keer comadrinken kan al leiden tot een verlies van IQ-punten. Daarnaast is bewezen dat het ook een negatief effect heeft op de emotionele ontwikkeling en de impulscontrole. Al die gevolgen zijn niet alleen voor de jongere zelf nefast, maar ook voor de maatschappij.”
Sociaal motief
Prof. Van Hal ijvert al jaren voor meer onderzoek naar het effect van een alcoholvergiftiging bij jongeren, om zo de preventie en nazorg te kunnen verfijnen. “Qua langetermijneffecten stapelt het bewijs zich op: het verband tussen te veel drinken en bepaalde types kanker, zoals borst- en keelkanker, raakt bijvoorbeeld steeds steviger verankerd. Alleen zijn dergelijke waarschuwingen voor tieners en twintigers al snel een ver-van-mijn-bedshow. Om hen echt tot inkeer te brengen, moet je kunnen inspelen op zaken die voor hen relevant zijn.”
Daarnaast is de waaromvraag van tel: waarom drinkt de een zich regelmatig laveloos, terwijl een ander na twee pintjes op cola overschakelt? Neurowetenschapper Martine Groefsema (associate professor Communicatiewetenschap aan de Radboud Universiteit Nijmegen) onderzocht hoe studenten hun drinkgedrag aanpassen aan hun gezelschap. “Wetenschappers onderscheiden vier algemene drinkmotieven. Twee ervan zijn gericht op het individu zelf: alcohol gebruiken om positieve gevoelens op te wekken, of om er negatieve gevoelens mee te verdoven. De twee andere zijn omgevingsgericht: drinken om erbij te horen of omdat het als gezellig en sociaal ervaren wordt.”
Hoewel onze motieven om te drinken in de praktijk door elkaar lopen, steekt er in enquêtes bij jong en oud vaak één motief met kop en schouders bovenuit: het sociale. Een kanttekening: “Je kan je natuurlijk wel afvragen in hoeverre dat niet gewoon het meest sociaal wenselijke antwoord is.” Dat een op de vijf jongeren aangeeft te drinken om te vergeten, is dus wellicht een onderschatting. Een met potentieel zware gevolgen: deze reden houdt namelijk het meeste risico in op zwaar alcoholgebruik en -verslaving.
Imitatie-effect
Verraadt het brein van een student zijn drinkmotief? Dat ging prof. Groefsema na met een experiment. “Nadat ze op basis van vragenlijsten gegroepeerd werden in lichte, zware en afhankelijke drinkers, werden studenten in een MRI-scanner gelegd. Tijdens de proef kregen ze foto’s te zien van proostende mensen met alcohol of frisdrank. Ook konden ze slokjes bier en water verdienen. Daarmee wilden we nagaan of het beloningsgebied in het brein van bepaalde studenten heftiger reageerde op drinkende mensen of het winnen van slokjes bier, en of die informatie zich daadwerkelijk vertaalde naar drinkgedrag. Dat bleek niet het geval: zware drinker of niet, de breinrespons was vergelijkbaar.”
Wel ontdekte ze iets anders: het imitatie-effect. “In gezelschap bootsen we onbewust het drinkgedrag van anderen na. Daar zit mogelijk een negatieve kant aan – als je vriend bier blijft drinken, is water drinken lastiger – maar ook een positieve. Het betekent namelijk ook dat studenten vanzelf minder gaan drinken zodra zij zich met anderen omgeven die dat ook doen. Een effect dat we bij de meesten vanzelf zien optreden zodra ze gaan werken – en er dus minder tijd is om op café te gaan. Het wordt ook wel ‘maturing out’ genoemd.”
Liever cola
Met die kennis van het imitatie-effect kunnen we al vroeg ons voordeel doen. “In onze maatschappij staat alcohol haast synoniem voor gezelligheid. Die associatie leren we kinderen al heel vroeg, vaak zonder dat we er zelf bij stilstaan. Kinderchampagne is daar een treffend voorbeeld van. In plaats van kinderen te laten proosten met een glas cola of water, geven we hen iets dat op het volwassen alternatief lijkt.”
“Wat ze thuis zien of mogen, is voor jongeren vaak een soort ijkpunt”, vervolgt ze. “Later gaan pubers daar telkens een schepje bovenop doen. Omdat hun hersenen een extra grote gevoeligheid hebben voor beloningen, zijn ze constant op zoek naar nieuwe ervaringen. Groepsdruk is daarbij zeker een factor, en dat heb je als ouder niet in de hand. Maar het voorbeeld en de regels die je stelt, wel.”
Veel ouders zijn ervan overtuigd dat kinderen eens laten nippen van hun glas tot verstandige drinkgewoontes leidt, of dat jongeren hun eerste glas beter thuis kunnen consumeren. Twee mythes van formaat. “Tieners die thuis al mogen drinken van hun ouders, bingedrinken vaker dan jongeren die dat niet mogen.”
Met mate
Niet dat alcohol het ‘nieuwe roken’ zal of moet worden, benadrukken de wetenschappers. Prof. Van Hal: “Daarvoor zit alcohol te sterk ingebakken in onze cultuur. Wat niet uitsluit dat er nog veel winst te behalen valt. Kijk maar naar Nederland, waar de leeftijdsgrens voor alcoholgebruik sinds 2014 op 18 jaar ligt. Hoewel het een illusie is om te denken dat geen enkele minderjarige nog drinkt, ging de startleeftijd er wel opmerkelijk omhoog. En hoe langer je wacht met alcohol, hoe lager het risico om later problematisch drinkgedrag te ontwikkelen.”
Jongens versus meisjes
Wanneer is trop te veel? Dat hangt van veel factoren af, verduidelijkt prof. Van Hal. Een daarvan is je geslacht. “Vrouwen hebben meer vetcellen in hun lichaam dan mannen. Die vetcellen houden alcohol langer vast, waardoor het dus minder snel afgebroken wordt door hun lichaam. Dat verklaart waarom zij door de band genomen sneller dronken worden. Tegelijk weten we dat jongens meestal meer drinken, maar meisjes er op jongere leeftijd mee beginnen.”
Lisa (19) drinkt niet meer
“Sinds een drietal maanden heb ik de alcohol afgezworen”, vertelt de negentienjarige Lisa. “Aanvankelijk was mijn omgeving heel verrast: ‘Jong zijn en drinken, dat hoort toch samen?’ Zelfs mijn ouders vonden het een beetje raar. (lachje)”
“Intussen moedigt iedereen me aan in mijn keuze. Nu ja, bíjna iedereen. ‘Je bent leuker als je drinkt’, kreeg ik laatst nog te horen van een vriend. Aanvankelijk vond ik dat wat kwetsend, maar nu zie ik het als een uitdaging: laat mij maar het tegendeel bewijzen. Niet dat dat zo moeilijk is: de laatste keer dat ik dronken was, begon ik uit het niets hysterisch te huilen. Weg sfeer! Dan blijf ik liever nuchter en vrolijk. Tijdens het uitgaan verhindert me dat absoluut niet om uit de bol te gaan. Behalve als mijn vrienden naar de Overpoort (Gentse uitgaansbuurt, red.) willen: daar draait het om je van de wereld drinken. Om nog maar te zwijgen van handtastelijke mannen, die er doelbewust azen op dronken vrouwen. Nuchter voel ik me dan ook veiliger.”
“De meerderheid van mijn vriendinnen gaat sowieso wel verstandig met alcohol om. Slechts een paar vrienden associëren uitgaan met veel drank binnengieten en blijven doorgaan. Dat is iets waar ik me nu wel aan stoor: waarom moet je per se tot vijf uur in een dancing blijven hangen? Om middernacht is het voor mij mooi geweest. Laatst was ik op een feestje waar ik weinig mensen kende, en iedereen al wat ophad. Toen heb ik per uitzondering een pintje gedronken om er toch een beetje bij te horen. Met alcohol op is alles nu eenmaal grappiger. Tegelijk ben ik ervan overtuigd dat ik nooit meer te diep in het glas ga kijken. Omdat ik me nu fysiek en mentaal veel beter voel. En omdat alcohol zoveel geld kost: dat besef was de laatste druppel.”
Sabine (24) worstelt al tien jaar met een verslaving
“Op mijn twaalfde rookte ik mijn eerste jointje, samen met twee oudere vriendinnen. Aanvankelijk wilde ik gewoon meedoen, maar ik was meteen verkocht. De cannabis voerde me even weg van de wereld en van huis, een plek waar het allerminst aangenaam opgroeien was. Twee jaar later sijpelde alcohol mijn leven in: het bleek een nog effectiever middel om me de ernstige ziekte van mijn moeder te doen vergeten. Alcohol is een echte sluipmoordenaar: net omdat het roesmiddel zo ingeburgerd is, valt de grens tussen sociaal en problematisch gebruik lastig te trekken.”
“Ik bedacht excuses om mijn alcoholgebruik te verantwoorden. Die werden talrijker naarmate mijn lichaam een tolerantie opbouwde: gaandeweg dronk ik op elk moment van de week en van de dag. Of dat mijn omgeving niet opviel? Vrienden lachten weleens: ‘Zo, jij kan er wel wat van!’ Ja, op café dronk ik iedereen onder tafel. En daar bleef het niet bij: terwijl zij na een avondje uit in hun bed kropen, ging ik thuis in mijn eentje nog door.”
“Ik ben er lang in geslaagd om met mijn verslaving te blijven functioneren. Tot in het eerste jaar van mijn zorgopleiding. Het viel docenten op dat ik geregeld dronken in de les zat. Na enkele waarschuwingen stuurden zij aan op een interventie, en werd ik opgenomen in een jeugdkliniek voor jongeren met verslavingen en psychische problemen. Dat hielp. Voor even althans.”
“De afgelopen jaren ben ik een aantal keer hervallen, om dan weer recht te krabbelen. In dronken periodes leefde ik op bijna een liter wodka en enkele halve liters bier per dag: ik dronk tot ik erbij neerviel, werd wakker en begon weer opnieuw. In nuchtere periodes zette ik me als ervaringsdeskundige in voor lotgenoten, wat me enorm veel energie gaf. Toch bleek de drankduivel sterker: een aantal maanden geleden werd ik out in een park gevonden.”
“Inmiddels zit ik aan mijn zesde langdurige klinische opname. Mijn verslaving heeft me heel wat afgepakt: zo valt niet uit te sluiten dat ik lichte hersenschade opgelopen heb, en heb ik mijn studies in de zorg voorlopig moeten staken. Maar in plaats van mijn depressieve gevoelens en faalangst telkens weer te willen verdoven, kies ik nu voor de confrontatie: waarom lukt het mij maar niet om aan de lokroep van de fles te weerstaan? Daarvoor volg ik nu traumabehandeling, met imaginaire exposure- en EMDR-therapie. Kortom, ik werk keihard om mezelf te herpakken en hoop echt dat dit de allerlaatste terugval is.”