Wetenschappers waarschuwen voor opkomende epidemie van bijziendheid
Wetenschappers waarschuwen al langer voor een opkomende epidemie van bijziendheid, oftewel het onvermogen om dingen in de verte te zien. Een recent grootschalig Brits onderzoek blaast nieuw leven in dat debat. Niet alleen fervente schermgebruikers lopen meer risico, ook langdurig studeren blijkt allesbehalve heilzaam voor je ogen.

Tussen 2006 en 2010 onderzochten wetenschappers meer dan 100.000 mensen tussen 40 en 69 jaar oud. Ze deelden hen op in verschillende leeftijdscategorieën om te kunnen vergelijken bij welke leeftijdsgroep bijziendheid het meest voorkomt. En wat bleek? Hoe jonger je bent, hoe meer risico je loopt op bijziendheid. Terwijl er bij de oudste groep (geboren tussen 1939 en 1944) 20 procent bijziend werd, was dat bij de jongste leeftijdscategorie al bijna 10 procent meer: 29,2 procent van de mensen die geboren zijn tussen 1965 en 1970 zijn bijziend.
Myopie (bijziendheid) is deels erfelijk bepaald. Maar het is geen verrassing: ook het schermgebruik speelt een cruciale rol. We gebruiken beeldschermen op de werkvloer, maar turen er ook naar om ons te ontspannen. En zo gunnen we onze ogen veel te weinig broodnodige rust.
De onderzoekers haalden ook andere redenen aan voor deze shift. Een verandering van het voedingspatroon in de kindertijd, bijvoorbeeld. Maar ook het feit dat de jongere generaties langer studeerden dan de oudste leeftijdsgroepen. Met andere woorden: omdat we langer met onze neus in de (studie)boeken zitten, is het risico op bijziendheid sterk toegenomen.
Wanneer we dichtbij kijken, leveren we namelijk een inspanning met een spier in het midden van ons oog. Doen we dat te vaak, dan zal je oog die spier langer maken om minder inspanning te moeten leveren. Volgens het Nederlandse Oogfonds valt het brandpunt van de lichtstralen die het oog in schijnen hierdoor vóór het netvlies in plaats van erop en dit zorgt voor een onscherp beeld. Dichtbij kan je alles goed zien, maar dingen in de verte goed waarnemen, da’s een ander verhaal.
Kinderen erg kwetsbaar
Het onderzoek focust op veertigplussers, maar het hoeft niet te verbazen dat we de lijn kunnen doortrekken naar jongere generaties. Oogspecialist en -chirurg Marnix Claeys: “We zien al vijf à tien jaar een toename van bijziendheid bij jonge kinderen”, aldus de arts. “En dat doordat we steeds vaker én jonger naar een schermpje zitten te staren, dat dan ook nog steeds kleiner wordt.”
Opvallend: bijziendheid neemt vooral bij erg jonge kinderen toe, bij volwassenen en jongeren is er een veel lagere toename. “Kinderen en vooral hun ogen zijn dan ook erg kwetsbaar”, legt Claeys uit. “Bijziendheid is echt een ziekte, we mogen het niet zomaar banaliseren. Het is bovendien onomkeerbaar. Het probleem is niet zozeer dat de kinderen dan een bril moeten dragen — al is dat natuurlijk niet altijd fijn —, maar wel dat de ogen ook gevoeliger zijn voor zowel lichtere als zwaardere oogziektes zoals cataract, glaucoom, netvliesloslating en maculadegeneratie.”
20-20-2 regel
Volgens het Oogfonds vindt de groei van het kinderoog plaats tot ongeveer twintig jaar, dus tot dan kan er invloed uitgeoefend worden op het behoud van goed zicht. Dokter Claeys raadt aan schermtijd in de mate van het mogelijke te beperken en kinderen vaker buiten op pad te sturen. “Als ze klaar zijn met hun huiswerk, laat ze dan geen pauze nemen op hun gsm of televisiekijken, maar laat ze buitenspelen, ravotten zoals vroeger.”
Een andere bekende truc is de 20-20-2 regel. Samen met het Oogfonds geeft het Erasmus Medisch Centrum van de Universiteit Rotterdam dat advies mee voor kinderen en jongeren: na 20 minuten achter een beeldscherm of boek moet je je ogen minstens 20 seconden laten rusten en 20 meter ver kijken. Tegelijk kunnen kinderen en jongeren best ook 2 uur per dag buiten doorbrengen, omdat het buitenlicht uitstekend is voor ogen in de groei.
En na je jeugdjaren? Ook dan ben je ongetwijfeld gebaat bij deze adviezen. Volwassen ogen zijn volgroeid, maar er zijn genoeg andere redenen om een gelijkaardige schermtijd te hanteren: je helpt prikkende of vermoeide ogen, hoofdpijn en nek- en schouderklachten voorkomen.