Gezond en gelukkig leven begint hier en nu

Abonneer

“Hoe voel je je?” Dankzij deze tips van expert geeft je kind wél antwoord

doorRedactieop 08/10/2022

Of ze nu 6 of 16 jaar zijn: praten met je kinderen over hun gevoelens en gedachten is niet makkelijk. Specifieke thema’s zoals pesten of ‘de eerste keer’ aanhalen: hoe doe je dat? En hoe zorg je ervoor dat je kind met zijn zorgen naar je toe komt? Kinderpsychologe Ilse Theys geeft concrete tips per leeftijd, van praten over gevoelens met je peuter tot het gesprek over de eerste liefde met je tiener. “Oudere kinderen lossen soms meer wanneer ze praten over leeftijdsgenoten.”

Als ik mijn dochter van vier moet geloven, zit ze soms de hele dag alleen in een lege kamer voor zich uit te staren. “Hoe was het?” krijgt een “Goed”, maar “Wat heb je gedaan?” een “Niks”. Als ze nu al niet wil vertellen over kapotte knietjes, hoe krijg ik haar dan over twaalf jaar aan de praat over een gebroken hart?

“Een goeie band opbouwen is nu het belangrijkst”, zegt kinderpsychologe Ilse Theys. “In hun eerste zes jaar leggen kinderen de bouwstenen voor toekomstige relaties. Hebben ze dan een veilige hechting gehad met hun ouders of verzorgers, dan helpt dat later bij het opbouwen van stabiele vriendschappen of partnerrelaties. Samen spelen of samen praten versterkt die band.”

Fijn, want mijn dochtertje en ik spelen én praten wel veel (maar niet over school). Nu schaam ik me wel voor de keren dat ik haar naar bed sta te vloeken. Wat als ik boos ben op haar (of zij op mij)? Verpest ik nu al haar toekomstige liefdesleven? Zo’n vaart zal het niet lopen, sust Ilse Theys. “Probeer een paar keer per dag helemaal op één lijn te zitten met elkaar, zodat jullie matchen. Onvermijdelijk gebeurt het dat het eens helemaal niet loopt tussen jullie”, legt ze uit. “Wat heel belangrijk is, is het herstel: hoe jullie als ouder en kind na de mismatch bij elkaar komen. Juist uit die momenten leert je kind – en jij als ouder trouwens ook – heel veel.”

Je hoeft trouwens niet altijd specifiek een gesprek te voeren om te communiceren. Speel samen een spel of lees een boekje. Het kan zelfs door iets banaals als samen een film kijken, volgens Ilse Theys. “Sommige kinderen kunnen spelenderwijs of tijdens het tv-kijken hun emoties helderder tonen dan in een gesprek. Oudere kinderen lossen soms meer wanneer ze praten over leeftijdsgenoten. ‘Vriendin X heeft dat meegemaakt!’ Of het nu door een ander personage of een vriend is, met een gezonde afstand is het risico om over hun grenzen te gaan kleiner, en kunnen jullie samen beter selecteren over wat hen bezighoudt.”

Waarover praat je met een kind?

2 tot 3 jaar – start een gesprek over gevoelens: laat je kleuter een gezichtsuitdrukking tekenen

“Ik ben twee en ik zeg nee”, het cliché is er niet zomaar gekomen. Op deze leeftijd is ons grut volop bezig met het ontdekken van hun eigen ikje. Belangrijk is de ontvankelijke houding van papa of mama. Neem hun gevoel serieus en zoek wat erachter zit. Probeer hun gevoel dan – samen met hen – te benoemen. Op driejarige leeftijd zijn sommige kindjes hier zelf ook best bedreven in.

4 tot 5 jaar – start een gesprek over identiteit: wie zijn ze en wat willen ze al kunnen?

Rond de leeftijd van 4 à 5 jaar beginnen kinderen zich te spiegelen aan de ouder van het eigen geslacht. Nu zijn ze ontvankelijk voor jouw stijl. Ook worden ze zich bewust van de dood, en kunnen ze met vragen zitten. Dat is normaal. Wees eerlijk (op kinderniveau!), maar zoek het onderwerp niet op. Zorg dat ze zich veilig voelen en verzeker hen dat ze papa of mama niet zo snel zullen verliezen.

6 tot 7 jaar – start een gesprek over fantaseren: welk dier zouden zij willen zijn en waarom?

Volgens de ontwikkelingspsychologie komen kinderen nu in de latentieleeftijd. De heftige emoties uit de kleutertijd zijn meestal gaan liggen en ze zijn klaar om zich open te stellen en nieuwe dingen te leren op school. Op deze leeftijd kunnen ze zelf verhalen verzinnen en hun fantasie de vrije loop laten. Door die fantasieën kom je dikwijls veel over hen te weten.

8 tot 9 jaar – start een gesprek over pesten op school: hoe zou het zijn als zij het daar voor het zeggen hadden?

Kinderen zijn nu volop in de zogenaamde latentie periode. De speelplaats is bijna de belangrijkste plek in hun leven. De relatie ten opzichte van de groep en erbij horen is cruciaal. Het is een goed moment om te praten over pesten, en hen bij te brengen wat acceptabel is en wat niet.

10 tot 11 jaar – start een gesprek over grote wereldthema’s: wat zouden ze veranderen, mochten ze dat kunnen?

Nu beginnen ze zich bewust te zijn van de wereld. Ze horen over actuele thema’s, maar kunnen ze niet goed plaatsen. Het kan hen zelfs bang maken. Het is goed om hierover te spreken. Bevestig dat er veel gebeurt, maar benadruk dat ze zelf een veilige thuis hebben.

12 tot 13 jaar – start een gesprek over jullie ouder-kindrelatie: hoe zou hun mama of papa 2.0 eruitzien als ze je konden updaten?

De prepuberteit. Ze moeten een nieuwe weg zoeken tussen leeftijdsgenoten en een nieuwe manier van studeren in de middelbare school. Soms zijn ze thuis speels, maar mogen leeftijdsgenoten dat niet zien. Ze hebben er nood aan om bij te tanken bij jou, dus is dit een optimaal moment om aan jullie connectie te (blijven) werken.

14 tot 15 jaar – start een gesprek over zelfbeeld: welke woorden passen het best bij hen?

Dit is de typische leeftijd van onzekerheid, wat ze niet altijd met jou bespreken. Als ouder is het zoeken naar hoe dichtbij je mag komen. Als ze toch met zorgen naar jou toe komen, is het belangrijk om hen te laten zien dat je hen serieus neemt. Geef vaak complimenten. Ook al lijken ze dat niet altijd te accepteren, toch doet zo’n positieve boodschap veel met hen.

16 tot 17 jaar – Start een gesprek over de eerste liefde: vraag hen wat ze willen weten over jouw eerste liefde, en of je hen mag vragen naar die van hen

Op deze leeftijd ontwikkelen ze echt hun eigen identiteit. Laat merken dat jullie meningen naast elkaar kunnen bestaan, ook al verschillen ze soms. Je mag best zeggen dat jij het niet altijd even goed weet. Probeer hen ervan te overtuigen dat ze altijd bij jou terechtkunnen, hoewel ze nu vaker hun vrienden boven jou verkiezen. Vertrouw erop dat het wel weer goed komt.

En wat als het echt niet lukt?

Goed, dat mijn dochter vandaag niet wil of kan vertellen met wie ze gespeeld heeft, is niet dramatisch. Maar wat als het echt niet lukt om te praten? Ilse Theys: “Merk je een gedragsverandering op, zoals plotseling een slecht rapport? Zit je kind met angsten? Maken jullie ineens heel veel ruzie? Dat kunnen signalen zijn dat je kind vastloopt in emoties. Lukt het jullie niet meer op één lijn te komen, dan kan het nuttig zijn om iemand te zoeken die jullie daarbij helpt.”

Maar, zo drukt ze me nog op het hart: je hoeft niet van elk kind een prater te maken. Sommige kinderen zijn gesloten zonder dat ze vastlopen. In dat geval heeft de kinderpsychologe deze tip: “Als je kind oud genoeg is, kunnen jullie kleine briefjes sturen naar elkaar. Zet eens een vraag op papier waar de ander een antwoord op terugschrijft. Soms is dat voor een kind genoeg om de drempel weg te nemen om emoties te uiten.”

Kortom, leer je kinderen hoe ze gevoelens onder woorden brengen door dat zelf te doen. Luister naar wat ze je zeggen, ook als dat zonder woorden is, en zorg dat jij als ouder tijd neemt wanneer zij naar jou toe komen. Zo komen we samen al een heel eind.

Praten geeft inzicht

Nog een voordeel van goed met elkaar kunnen praten, is de inkijk die het geeft in de leefwereld van je kroost. “Achter veel gedragingen van een kind zit een emotie”, legt Ilse Theys uit. “Als je kind ervaart dat jij daar zorgzaam mee omgaat en je laat zien dat je zijn emoties begrijpt, leert het zich beter te verplaatsen in anderen en gemakkelijker te reflecteren over zijn eigen onderliggende drijfveren.” Handig, maar met een simpele ‘Hoe is het nou écht met je?’ kom je er niet. Er zijn nog drie zaken om in het achterhoofd te houden.

1. Leer te praten op hun niveau
Terwijl je bij de een al op jonge leeftijd antwoord krijgt op ingewikkelde vragen, zal een ander kind misschien de vraag niet eens begrijpen. Ook of je een introvert of extravert kind hebt, bepaalt wat je al dan niet ‘loskrijgt’. Probeer altijd je woorden af te stemmen op het niveau van jouw kind. En dat kan jij als ouder echt het beste zelf inschatten. Blijf vooral wel praten. 

Ilse Theys: “Ouders vergeten soms te vertellen over grote thema’s, omdat ze denken dat ze het toch niet zullen begrijpen, of omdat een bokkige puber net heel onbereikbaar lijkt. Nochtans kan de impact op het gezin heel groot zijn. Stel dat een van de grootouders een ziekte krijgt, dan kan je dat beter ter sprake brengen. Benoem wat je voelt, maar treed niet in detail. Bewaak de grenzen van jouw kind. Je zoon of dochter zal er heel veel aan hebben.”

2. Wees je bewust van je eigen lichaamstaal
Onze lichaamstaal wordt nog vaak over het hoofd gezien. Dikwijls nemen we een te grote afstand om te praten. Zet je bij kleinere kinderen dus op ooghoogte. Of praat ’s avonds voor het slapengaan even bij terwijl jullie samen op bed zitten. Als je fysiek dichtbij bent, is het makkelijker om contact te maken. Dat hoeft zeker niet elke dag, en kies het juiste moment om grote thema’s aan te snijden. Kinderen hebben er bijvoorbeeld baat bij om al te heftige emoties eerst te laten afkoelen voor ze erover kunnen praten. Probeer te wachten tot jouw kind er klaar voor is – daar zijn signalen voor.

3. Luister naar non-verbale signalen
Ilse Theys: “Zijn je kinderen plots wat nerveus, of zijn ze lastiger? Ook dat is communicatie. Let er eens op of je kind je vaker opzoekt, of dicht in je buurt blijft. Je kan dan vragen of er iets scheelt. Krijg je geen respons? Probeer dan zelf rustig te blijven. Ga samen wandelen, doe een sport. Soms helpt die afleiding hen bijvoorbeeld om spontaan te beginnen over wat hen dwarszit.”