Gezond en gelukkig leven begint hier en nu

Abonneer

Bar slecht in oriëntatie? Misschien heb je ruimtelijke dyslexie. Neuroloog geeft uitleg: “Heeft niks met intelligentie te maken”

doorRedactieop 08/12/2022

Verloren lopen in het restaurant na een toiletbezoek, de verkeerde kant op wandelen nadat je een winkel buiten stapt of de weg naar huis niet meer vinden. Voor sommigen is het dagelijkse kost. Dat kan aan een slecht oriëntatievermogen liggen, maar er bestaat ook zoiets als ruimtelijke dyslexie, of Developmental Topographical Disorientation (DTD). Neuroloog Phyllis Vanwalleghem legt uit wat het is. “Bij sommigen is het aangeboren, anderen krijgen het na een trauma aan de hersenen.”

Voor wie Developmental Topographical Disorientation (DTD) oftewel ruimtelijke dyslexie nog niet kent, is de uitleg heel simpel. Mensen die kampen met de aandoening verdwalen letterlijk in hun eigen huis. En ze kunnen er écht niks aan doen. “Mensen met DTD hebben een totaal gebrek aan talent om een ruimtelijk driedimensionaal plan te maken in hun hersenen op basis van wat hun ogen doorsturen vanuit de omgeving”, legt neuroloog Phyllis Vanwalleghem van AZ Monica Deurne uit.

Verloren lopen in je eigen huis is niet het enige voorbeeld van ruimtelijke dyslexie. “Stel dat er een plas water in de gang van je huis zou liggen, dan weet een persoon met DTD ook niet hoe hij of zij eromheen zou moeten wandelen. Eén van de meest extreme patiënten had zo’n totale afwezigheid van ruimtelijk oriëntatievermogen, dat ze niet wist hoe ze zich moest draaien om haar gesprekspartner aan te kunnen kijken wanneer ze een stemgeluid hoorde.”

Niet zwart-wit 

Toch mogen we de aandoening niet zomaar vergelijken met personen die gewoon minder goed zijn in oriëntatie. “Want die hebben ergens in hun hersenen wel nog het talent zitten om die ruimtelijke map te maken. Mensen met DTD zijn daar gewoon niet toe in staat.” 

“Ik bekijk het altijd vanuit een spectrum”, zegt dr. Vanwalleghem. “Je hebt mensen die meteen weten waar het noorden ligt en dus een krak zijn in oriëntatie. Je hebt de gemiddelde persoon die even de omgeving moet scannen om te zien aan welke straatkant hij of zij zich bevindt en dan heb je degenen die slecht zijn in oriëntatie en zich dus echt grondig moeten situeren. Op dat alleruiterste puntje van het spectrum bevinden zich degenen met ruimtelijke dyslexie. Zij zijn zo onnoemelijk slecht in oriëntatie dat het zeer storend is en hen zelfs invalideert.”

“Je kan de impact van DTD ook visueel voorstellen door de manier waarop die personen een grondplan tekenen van hun eigen huis. Dat werd al eens eerder onderzocht en uit die studie blijkt dat mensen met DTD hun eigen huis indelen als allemaal kamers volgend op elkaar, terwijl een huisgenoot zonder de aandoening in datzelfde grondplan de verhoudingen van de ruimtes met elkaar weergeeft zoals deze in werkelijkheid verbonden zijn.”

Twee oorzaken

Omdat de ziekte pas in 2009 werd ontdekt, staat het onderzoek ernaar nog in zijn kinderschoenen. Toch kwam al aan het licht dat de aandoening uiterst zeldzaam is en vier keer meer voorkomt bij vrouwen. “Maar die laatste conclusie moet je wel met een korreltje zout nemen”, zegt dr. Vanwalleghem. “Ik vraag mij al even af: is het werkelijk zo of hebben vrouwen eerder de neiging om zichzelf te onderschatten en mannen zichzelf te overschatten qua talenten?”

Ook tonen de studies aan dat de personen met DTD in twee groepen kunnen worden onderverdeeld. “Je hebt mensen waarbij de stoornis aangeboren en dus erfelijk is. Zij hebben vaak een ouder of een grootouder die ook uitermate slecht is in ruimtelijke oriëntatie. Tot de andere groep behoren de personen die de stoornis kregen na een trauma aan de hersenen door een bloeding, beroerte, zwaar ongeval of tumorletsel. De impact van de aandoening is bij hen groter, want zij bouwden hun hele leven op zonder die stoornis. Dat vergt dus een enorme aanpassing in die zin dat sommigen hun beroep niet verder kunnen uitoefenen, zoals een architect of schipper.”

Wapperend vlaggetje

Helaas valt DTD niet te genezen, maar er bestaan wel een aantal hulpmiddelen die je ermee leren omgaan. “Vraag altijd dat men de weg aan je uitlegt aan de hand van visuele steunpunten. Bijvoorbeeld: ‘Wandel tot aan het postkantoor. Daar zie je een rood vlaggetje wapperen. Loop tot aan dat vlaggetje.’ Ook de gps brengt je al een heel eind. Die hulpmiddelen gaan er niet voor zorgen dat je plots heel goed wordt in oriëntatie, maar ze maken je leven wél gemakkelijker.”

Toch hebben ze ook enkele valkuilen. Dr. Vanwalleghem: “Wanneer de gps ‘links afslaan’ of ‘rechts afslaan’ aangeeft, is het voor mensen met ruimtelijke dyslexie nog altijd een uitdaging om dat juist te interpreteren. Maar het moeilijkste zijn onverwachte situaties, zoals betogingen, een ziekenwagen die dringend moet passeren, een wegversperring… Die zijn voor personen met DTD eigenlijk een ramp. Iemand anders zal dan een blokje omrijden, maar voor hen is het bedenken van een nieuwe route extreem moeilijk.”

Niet knullig of dom

Dat iemand kampt met dit neurologische probleem, is vaak niet merkbaar aan de buitenkant van de persoon. “Wees dus voorzichtig”, zegt dr. Vanwalleghem. “Maak bijvoorbeeld nooit opmerkingen in de aard van: ‘Mijn kind van zes jaar weet beter waar het toilet ligt dan jij’ of ‘Dat heb ik nu al vijftien keer uitgelegd, waarom luister je niet?’ Geef iemand met een slecht oriëntatievermogen of ruimtelijke dyslexie nooit het gevoel dat hij of zij knullig of dom is, want het heeft niks te maken met intelligentie. Die personen wéten dat wel, ze kunnen zich gewoon niet oriënteren.”

Verder heeft ze nog één tip voor degenen die weleens verloren lopen in onze maatschappij. “Zeg nooit ‘sorry’. Dat is totaal niet nodig. Jij hebt andere talenten die iemand anders misschien niet heeft, dus ga die lekker verder ontplooien.”