Gezond en gelukkig leven begint hier en nu

Abonneer

Hou je niet van knuffelen? Dit is waarom. Expert: “Je kan het knuffelhormoon ook op andere manieren opwekken”

doorRedactieop 31/01/2023

Knuffelen maakt je weerbaarder tegen stress en infecties, toont onderzoek. En toch: voor sommigen voelt het echt niet fijn, zo'n innige omhelzing. Hoe komt dat? Maakt het je ongelukkiger? En kan je toch een knuffelaar worden, als je dat wil? Klinisch psycholoog Gianina Frediani geeft op deze internationale knuffeldag antwoord. “Er zijn mensen die van nature minder fysiek zijn.”

Bij knuffelen komt oxytocine vrij. Dat zogenaamde ‘knuffelhormoon’ blijkt een waar wondermiddeltje. Het vertraagt de hartslag, verlaagt ons stressniveau, het zorgt ervoor dat we beter slapen én zou zelfs een rol spelen bij ons afweersysteem. In een Amerikaans onderzoek werden 404 volwassenen gevolgd in hun ‘knuffelgedrag’. Zij werden daarna blootgesteld aan een verkoudheidsvirus. De frequente knuffelaars werden minder snel ziek en met minder erge symptomen dan de niet-knuffelaars.

Uit een ander Amerikaans onderzoek dat veertien jaar lang ernstig verwaarloosde kinderen opvolgde, bleek dat het gebrek aan fysieke nabijheid in hun ontwikkeling zijn sporen had nagelaten. In die mate zelfs dat de kinderen geen of minder oxytocine aanmaakten wanneer ze dan toch geknuffeld werden.

Moet je je dan zorgen maken als je niet zo’n knuffelaar bent? Nee. Niet noodzakelijk, zegt Gianina Frediani. Zij is klinisch psychologe, relatie- en gezinspsychotherapeut en onderzoeker aan de KU Leuven. “Om maar meteen met de deur in huis te vallen: ­zolang je je veilig voelt bij iemand, zolang je ­iemand hebt bij wie je terechtkan als je overstuur bent, is dat knuffelen helemaal niet zo noodzakelijk. Er zijn nu eenmaal mensen die minder fysiek zijn dan anderen, zonder dat dat heel fijne relaties in de weg staat.”

Je kindertijd bepaalt mee of je een knuffelaar bent

Maar wat met hun oxytocine? Hoe krijgen zij genoeg ‘knuffelhormoon’? Gianina is duidelijk: “Het woord ‘knuffelhormoon’ is behoorlijk misleidend. Je wekt het niet alleen op door te knuffelen, maar ook door je verbonden te voelen. Er zijn gelukkig veel manieren om een veilige connectie te ervaren. Een gezellige avond waar je écht van geniet, een diepgaand gesprek met iemand die dicht bij je staat, eens hard lachen samen met een goede vriend of vriendin: dat zorgt allemaal voor oxytocine.”

Dat is alvast geruststellend. Het ‘niet willen knuffelen’ hoeft ook niet altijd in je karakter te zitten. Het kan evengoed komen door ervaringen uit je verleden. En dan kan het wel vervelend worden. “Een knuffel ontvangen impliceert nabijheid kunnen toelaten. Vandaar dat je vorige ervaringen met nabijheid een rol spelen in hoe je het ontvangen van een knuffel ervaart”, aldus de psychologe. “Het is dan nuttig om je af te vragen welke ervaringen je met je meedraagt. Voelde het veilig om nabij iemand te zijn?”

Daarbij spelen ook ervaringen uit onze kindertijd een grote rol. “Hoe werd je als kind getroost? Hoe werd affectie getoond? Was dat fysiek of alleen verbaal, of misschien zelfs helemaal afwezig? Als je knuffelen helemaal niet gewoon bent, kan het zijn dat je je daar ongemakkelijk bij bent gaan voelen.”

Waarom je als volwassene (eventjes) niet meer graag knuffelt

Al speelt ook het heden soms een rol. Gianina vervolgt: “Ik zie in mijn praktijk vaak heel warme, sensitieve mensen die om de één of andere reden moeite hebben om hun partner of anderen fysiek nabij te laten komen. In tegenstelling tot wat je misschien denkt, hoeven conflicten in de relatie daar zelfs niet de oorzaak van te zijn.”

“Het kan ook een ­gevolg zijn van een verandering in iemands zelf- of lichaamsbeeld. Iemand voelt zich onzeker over zijn of haar lichaam na bijvoorbeeld een operatie, waardoor die persoon het dan lastig vindt om aangeraakt te worden. Hij of zij voelt zich dan ‘te bloot’ of ‘te gezien’.”

“Ook tijdens een zwangerschap, als het lichaam van een vrouw veel is veranderd, kan het zijn dat ze knuffels minder goed gaat verdragen, simpelweg omdat ze zich niet comfortabel voelt in haar eigen lijf. Een knuffel ontvangen impliceert steeds ook een stuk eigen kwetsbaarheid toelaten. De ander komt zo dichtbij dat hij of zij jou ruikt, voelt, van dichtbij ziet. Als je jezelf niet graag toont aan de ander, dan kan een knuffel heel oncomfortabel aanvoelen.”

Soms maakt de onvoorspelbaarheid een knuffel lastig: dit kan je doen

Maar hoe kunnen we niet-knuffelaars dan ontdooien? Bestaat er zoiets als ‘start to knuffel’? Gianina: “Het hoeft geen doel te zijn om knuffels te leren ontvangen. Maar als je niemand (meer) kan toelaten en je je daardoor eenzaam voelt, dan kan het wél zinvol zijn om daar iets aan te doen. Fysiek contact is iets dat ons zenuwstelsel kan kalmeren. Het kan iets heel moois zijn om nabijheid te ervaren met de mensen die er voor jou toe doen. Toch wil ik er niet voor pleiten om jezelf te forceren om iedereen te willen knuffelen.”

Vind je toch dat je er iets aan moet veranderen, dan heeft de psychologe twee tips. “Ten eerste: weet dat het oké is om het moeilijk te hebben met een knuffel. Check ook even of je partner begrijpt en respecteert hoe het voor jou aanvoelt. Dat kan al veel druk weghalen en voor veiligheid zorgen.”

“En ten tweede: in mijn praktijk zie ik ook dat de onvoorspelbaarheid het soms lastig maakt om een knuffel te ontvangen. Uit het niets een knuffel krijgen, kan bedreigend of oncomfortabel aanvoelen. Soms kan het helpen als je partner je eerst toestemming vraagt: ‘Ik zou je graag vastpakken nu, is dat oké?’ Veel van de koppels die ik zie, geven aan dat ze op die manier wel een knuffel kunnen ontvangen.”

De ideale knuffel, volgens de wetenschap

Hoe het ook met je huidhonger gesteld is, een Brits onderzoeksteam heeft alvast uitgeplozen hoe je het best iemand kan knuffelen. In een eerste fase van het onderzoek werden 45 vrouwelijke studenten zes keer geknuffeld door één van de vrouwelijke onderzoekers. Telkens gedurende 1, 5 of 10 seconden en afwisselend met de armen gekruist (een arm over de schouder van de persoon met wie je knuffelt) of met de armen om de buik/hals van de andere persoon. In een tweede fase bevroegen ze honderd duo’s die elkaar in het openbaar een knuffel gaven. 

Het resultaat: de ideale knuffel — lees: de knuffel die als veilig en het aangenaamst wordt ervaren — duurt 5 à 10 seconden en is met de armen gekruist. Een knuffel van 1 seconde vonden de proefpersonen een pak minder leuk. Een knuffel met de armen van de ene persoon onder of boven die van de ander (dus om de buik en/of hals) wordt als iets intiemer ervaren dan de variant met gekruiste armen.

Hoe geef je aan dat je niet graag knuffelt?

“In dit geval is het vooral belangrijk dat je uitlegt wat dat (niet) betekent voor de relatie. Als je een knuffel weigert of je bevriest, gaan mensen soms denken dat je hen niet graag hebt of dat zij iets verkeerd gedaan hebben. Daarom is het belangrijk om het te kaderen: ‘Knuffelen is wat minder mijn ding, maar het is heel fijn om je terug te zien!’ of ‘Ik ga passen voor een knuffel. Mag ik jou in de plaats een hand geven?’ Benoem dat je je oncomfortabel voelt bij een knuffel, maar dat dat niet betekent dat je de ander niet graag hebt.”

Wat als je kind niet wil knuffelen?

“Het is vooral belangrijk om je kind de ruimte te geven. Je kind zal sowieso wel toenadering zoeken wanneer het zich veilig bij je voelt. Weet ook dat die toenadering niet altijd een knuffel hoeft te zijn. Het kan ook een gesprek zijn of nog iets anders. Dwingen heeft geen zin. Ieder kind maakt fases door, waarbij peuters veel te druk zijn met de wereld te ontdekken en tieners veel te druk zijn met wat vrienden cringe vinden om veel te knuffelen. Laat je kinderen steeds merken dat je er voor hen bent. Of ze je nu een knuffel willen geven of niet.”

Wat doe je als je partner niet (meer) wil knuffelen?

“Je kan proberen er open naar te vragen, maar ‘Jij knuffelt niet meer graag, wat scheelt er?’ zal snel als een verwijt aanvoelen. Probeer daarom te vertellen wat het met jou doet: ‘Ik merk dat je me niet meer wil knuffelen. Dat maakt me onzeker. Ik vraag me dan af of je me nog graag ziet.’ Probeer je in te leven in de context van je partner. Zijn er onlangs grote veranderingen geweest? Kan het zijn dat je partner zich even niet zo comfortabel in zijn of haar vel voelt?”