Komt er ook bij ons een grote ontslaggolf? 2 experten over de groeiende ‘anti-ambitie’ bij Belgen
Veel overuren, eindeloze meetings en weinig vrije tijd? Not done, denken steeds meer werknemers. ‘De Grote Ontslaggolf’ noemen ze het in Amerika, waar bediendes zich na twee jaar pandemie niet langer willen uitsloven voor een baas en werk geen prioriteit meer vinden. Groeit die ‘anti-ambitie’ ook bij ons? Is hard werken hoe langer hoe minder cool? Arbeidsexperts Stijn Baert en Hans De Witte over de nieuwe werkethiek van de Belg. “Ik vind mezelf best ambitieus, maar dan toch vooral buiten mijn job.”

“I hope this email doesn’t find you. I hope you’ve escaped, that you’re free.” Dat zulke ironische tweets viraal gaan en dat de hashtag #QuitTok trending is op populair sociaal medium TikTok, is volgens New York Times-journaliste Noreen Malone een teken aan de wand. In haar essay ‘The Age of Anti-Ambition’ stelt de journaliste vast dat ‘anti-ambitie’ in de lucht hangt. Bedienden zijn volgens haar recent over hun job gaan denken zoals veel mensen uit de arbeidersklasse altijd al hebben gedaan. Als een noodzakelijk kwaad om de rekeningen aan het einde van de maand te kunnen betalen. Niet langer als iets waaraan we onze identiteit ontlenen.
Wat Malone beschrijft, sluit aan bij de grote ontslagronde – The Grand Resignation – die al een tijdje aan de gang is in de Verenigde Staten. Werknemers dienen er massaal hun ontslag in, veranderen van job, op zoek naar betere arbeidsomstandigheden. Daar zou de pandemie voor iets tussen zitten. In de beslotenheid van de thuiskantoren verloren veel van de jobs hun franjes, werd werk gestript tot de essentie. De meerderheid van de jobs werd bovendien weggezet als ‘niet-essentieel’. Vanop een fysieke afstand van hun kantoor stelden werknemers de zin en onzin van de ratrace uit pre-coronatijden in vraag.
Misschien herken je het wel, heb jij ook niet zoveel zin als vroeger om lange dagen te kloppen? Misschien kan je het niet langer opbrengen om deel te nemen aan meetings die ook een e-mail hadden kunnen zijn? Of misschien verlang je naar een job die je wat meer ruimte geeft voor je hobby’s en gezin? Zou het kunnen dat ook jij wat minder ambitieus bent dan vroeger?
De fameuze gouden kooi
Dat het ook in België om een algemene trend gaat, spreekt arbeids- en organisatiepsycholoog Hans De Witte meteen tegen: “Die kreet is niet nieuw. Ik heb dit al vaak gehoord, maar je mag de Amerikaanse werktrends niet zomaar exporteren naar hier. Van mijn collega’s in de Verenigde Staten hoor ik soms verhalen van werkgevers die fier zijn aan het hoofd van een ‘burn-out boîte’ te staan die haar werknemers uitperst. In zo’n systeem begrijp ik dat mensen fundamentele vragen gaan stellen over hun job. Ik ontken niet dat er hier ook onvrede bestaat, maar over het algemeen is er in België toch meer aandacht voor welzijn op het werk dan in de Verenigde Staten.”
Ook volgens de laatste cijfers van hr-dienstverlener Securex is er in ons land geen grote ontslaggolf aan de gang. Zo zou in 2021 slechts 8,1 procent van de contracten van werknemers zijn beëindigd, een nieuw laagterecord. Dat de arbeidsmarkt in België veel minder dynamisch is dan elders, ligt volgens professor arbeidseconomie Stijn Baert aan de fameuze gouden kooi: “Belgische werknemers zijn minder geneigd om van job te veranderen dan de Amerikaanse omdat heel wat voordelen zoals pensioenopbouw hier sectorgebonden zijn. Als je van de ene job naar de andere hopt, verlies je die voordelen.”
Dat de jobmobiliteit in België zo laag is, wil trouwens niet zeggen dat de Belg gelukkig is met zijn of haar job. Integendeel. Volgens de laatste cijfers van Eurostat uit 2020 is minder dan een kwart echt tevreden met zijn of haar job. Dat cijfer ligt lager dan het Europese gemiddelde. Tegelijk zit bijna de helft van de Belgen al meer dan tien jaar in dezelfde baan, wat dan weer hoger is dan het Europese gemiddelde. Een ontluisterend contrast. Als Belgen al willen veranderen van job, dan doen ze dat alvast niet.
We willen alles
Onze jobs zeggen we niet op, maar zijn er dan geen andere indicaties dat we met zijn allen wat minder ambitieus zijn geworden? Is de waarde die we toekennen aan werk niet verminderd, bijvoorbeeld? Velen van ons hebben tijdens de coronacrisis beseft wat er echt toe doet in het leven. En dat zijn niet de landschapskantoren, files en vervelende bazen.
Met Stepstone deed De Witte onderzoek naar de (impact van corona op de) verwachtingen ten aanzien van werk. Dat we nog meer belang hechten aan de balans tussen werk en privé verrast niet. “Het thuiswerken heeft dat versterkt. Moeten werken aan de keukentafel terwijl je kinderen permanent thuis zijn, heeft dat conflict direct voelbaar gemaakt. Goede arbeidstijden blijven dus belangrijk voor de toekomst”, zegt De Witte. “Je zou dat kunnen interpreteren als anti-ambitie, maar de andere vaststellingen uit het onderzoek spreken dat tegen.”
Niet alleen de balans tussen werk en privé is namelijk belangrijker geworden, ook interessant werk wordt hoger gewaardeerd. Werknemers willen hun capaciteiten ten volle kunnen benutten, goed kunnen samenwerken, initiatief mogen nemen en daarbovenop een mooi inkomen en werkzekerheid hebben. “Alle verwachtingen ten aanzien van werk zijn gegroeid. De kwaliteitseis ligt over de hele lijn hoger”, zegt De Witte. “Daarbovenop komt dat ook andere zaken – familie, vrienden, vrije tijd – belangrijker zijn geworden. Ook buiten het werk willen we een kwalitatief leven.”
“Ik zou niet durven zeggen dat we minder ambitieus zijn”, zegt ook Baert. “Misschien zijn we zelfs overambitieus. We willen snel promotie maken, de allerbeste relatie, de duurste auto.” Dat klinkt als een recipe for disaster. Dat beseft ook De Witte heel goed: “Alles tegelijk willen is niet realistisch.”
Meer deeltijds en deconnectie
Een andere indicator die mogelijk wijst op anti-ambitie is de toegenomen populariteit van het deeltijds werken. In 2020 werkte maar liefst 26,8 procent van de loontrekkenden deeltijds. Dat is bijna een verdubbeling in vergelijking met de cijfers aan het einde van de 20ste eeuw. “Die evolutie is inderdaad aan de gang”, zegt Baert. “Maar als je gaat kijken naar de redenen waarom we deeltijds werken, blijkt dat slechts 8,7 procent dat doet omdat ze niet voltijds willen werken. Daar staat tegenover dat bijvoorbeeld 20,2 procent deeltijds werkt door een gebrek aan of het zich niet kunnen veroorloven van gepaste (kinder)opvang. Onder vrouwen tussen 25 en 49 loopt dat trouwens op tot bijna de helft.”
De trend van het deeltijds werken wijst dus niet per se op anti-ambitie. “Vergeet bovendien niet dat er ook mensen zijn die twee deeltijdse jobs met elkaar combineren of een deeltijdse job aannemen om een bijberoep uit te bouwen”, zegt De Witte. “Die mensen werken niet minder, integendeel.”
We nemen dus niet massaal ontslag, hechten nog steeds veel waarde aan werk én werken niet vaker deeltijds omdat we minder ambitie hebben, maar kunnen we de laatste arbeidsdeal dan niet interpreteren als een teken van anti-ambitie? Werkbaar werk is zo belangrijk geworden dat de overheid het recht op deconnectie en de mogelijkheid om de 38 urenweek te spreiden over vier in plaats van vijf dagen vastlegde in een akkoord. “De arbeidsdeal zal hopelijk bijdragen tot een betere werk-privébalans en burn-outpreventie”, zegt Baert. “Dat de politiek daar meer aandacht voor heeft, is een signaal dat de machocultuur rond hard werken in onze maatschappij op zijn retour is.”
Maar is dat dan anti-ambitieus? “Als je ambitie gelijkstelt aan lange dagen kloppen en altijd bereikbaar zijn, dan zou je dat kunnen concluderen”, zegt Baert. “Maar wat is ambitie? Als je ervoor kiest om je werk en privé op een betere manier met elkaar te combineren, dan vind ik dat ook ambitieus. Je mag het niet verengen tot professionele ambitie. Ik vind mezelf best ambitieus, maar dan toch vooral buiten het werk. Zo heb ik mezelf voorgenomen om dit semester drie vergadervrije weken in te lassen. Voor mij is dat een vorm van ambitie. Op die manier kan ik me beter focussen op mijn langetermijndoelen.”
Dat werknemers zelf grenzen stellen aan hun werkgever, is een trend die voor de oudere generatie wellicht ondenkbaar is of was en misschien wel anti-ambitieus klinkt. In het katholieke, verzuilde België stond ‘je best doen’ toch vooral gelijk aan je plooien naar de wensen van je werkgever. Jongeren durven tegenwoordig hun eisenpakket wel op tafel te leggen. “Daar zit de bijzondere situatie op de arbeidsmarkt, waarin de vacatures maar moeilijk ingevuld raken, zeker voor iets tussen”, zegt Baert.
“Die beweging van onderuit zal hopelijk impact hebben op hoe ons werk georganiseerd wordt”, zegt De Witte. “Uitbuiting zoals in Amerika zien we hier niet zo vaak, maar er is zeker nog marge voor verbetering om ons werk meer leefbaar te maken. Maar opnieuw: ik vind dat bepaald niet anti-ambitieus.”
De anti-ambitie die er in de Amerikaanse lucht hangt, laat zich hier voorlopig dus niet voelen. We geven niet massaal onze opzeg, maar willen werk waarin we ons kunnen ontplooien. We gaan niet deeltijds werken omdat we lui zijn, maar willen al onze ambities in één mensenleven kunnen proppen. We zijn – alle #QuitTok-filmpjes ten spijt – nog steeds ambitieus … maar dan wel op onze voorwaarden.