Lekker uit eigen tuin: zo maak je zelf confituur
In verleiding gebracht door het heerlijke zomerfruit in de supermarkt of uit je eigen tuin? Dan is dit hét moment om confituur te maken. Confituurspecialiste Karen Depoorter leert je hoe!

Zelfgemaakte confituur is niet alleen lekkerder, je kan ook voor je eigen favoriete smaakcombinaties kiezen en de hoeveelheid toegevoegde suiker onder controle houden (goed voor je gezondheid én voor de smaak). Alleen, hoe begin je eraan? Karen Depoorter van Callas Confiture weet raad! ‘Confituur maken is echt niet moeilijk’, stelt Karen gerust. ‘Op voorwaarde dat je rekening houdt met een aantal basisprincipes.’ En die zet ze voor ons op een rij.
1. Het materiaal
Karen Depoorter: ‘Voor de bereiding van confituur heb je niet veel meer nodig dan wat de meesten in hun keuken hebben: een kookpot, een houten lepel of spatel, een schuimspaan, een fruitpers, een maatbeker, een pollepel en een keukenweegschaal.’
2. De suiker
Karen: ‘Suiker - of een suikervervanger - is een essentieel onderdeel van confituur. Het wordt niet alleen toegevoegd voor de smaak, maar heeft ook een conserverende werking. Ik heb zelf een voorkeur voor fijne kristalsuiker of semoule. Hoe fijner de kristallen, hoe sneller de suiker smelt, hoe minder lang je de confituur moet laten koken en hoe meer voedingsstoffen dus bewaard blijven. Speciale geleisuiker is niet noodzakelijk, maar maakt je het leven wel gemakkelijker.’
3. De binding
Confituur, gelei en marmelade moeten een zekere dikte hebben. Je hebt dus een bindmiddel nodig. Karen: ‘Dat bindmiddel is doorgaans pectine, een gelei-achtige stof die van nature in fruit zit, maar in een variabele hoeveelheid. Pectine zorgt ervoor dat de confituur ‘pakt’, maar dan moet je er natuurlijk genoeg van hebben. Je kan de natuur helpen door extra pectine toe te voegen.’ Pectine wordt actief wanneer de vruchtenmassa gekookt wordt. Hou er wel rekening mee dat bij te lang koken de werking weer afneemt.
4. Het seizoen
Karen Depoorter: ‘Confituur maken kan je het hele jaar door en in principe met alle fruit, maar natuurlijk geef je de voorkeur aan seizoensvruchten. Hierbij een overzichtje van het belangrijkste zomerfruit met een indicatie van de hoeveelheid pectine die ze bevatten.
(-) arm aan pectine, (+) rijk aan pec- tine, (++) zeer rijk aan pectine:
aalbes (++), perzik (-), abrikoos (+), braambessen (++), blauwe bes (++), bosbes (-), rabarber (-), mango (-), citroen (++), ananas (-), appel (++), ba- naan (-), framboos (+), granaatappel (-), pompelmoes (++), kers (-), kriek (-), kiwi (- ), kruisbes of stekelbes (++), meloen (-), nectarine (-), passievrucht (-), peer (-), pruim (+), reine-claude (+), sinaasappel (++), vlierbes (-), watermeloen (-)
5. Het parfum
Om aan je confituur een extra parfum toe te voegen of variatie te brengen in de smaak als je veel van hetzelfde fruit voorradig hebt, kan je experimenteren met kruiden, bloemen, specerijen of likeuren.
6. De rimpeltest
Karen Depoorter: ‘Wil je weten of je confituur voldoende ingedikt is? De rimpeltest of stollingstest geeft uitsluitsel. Plaats hiervoor een schaaltje in de diepvries of koelkast, zodat het goed afkoelt. Druppel er wat hete confituur op en laat deze zeker een minuut afkoelen op het koude schoteltje. Duw er dan voorzichtig met je vinger tegen. Heeft er zich een velletje gevormd dat rimpelt als je er met je vinger tegen duwt, dan is de confituur goed van dikte. Is het resultaat nog niet goed, laat de confituur dan gewoon nog even verder koken.’
7. Het potje vullen
Karen: ‘De glazen potjes waarin je de confituur gaat bewaren mogen nieuw of recup zijn, dat maakt niet uit, maar het is zeer belangrijk dat zowel potje als deksel brandschoon zijn. Voor het gemak kan je ze op het warmste programma wassen in de vaatwasser, maar nog beter is ze volgens de traditionele methode te steriliseren. Daarvoor breng je ze in een grote pot water aan de kook en laat je ze vijftien minuten meekoken. Laat ze daarna omgekeerd uitlekken op een propere handdoek.’ Vul de potjes bij voorkeur tot de rand. Hoe minder lucht er in de bokaaltjes zit, hoe langer je de confituur kan bewaren. Na het vullen van de potjes, laat je ze het best omgekeerd afkoelen. Op die manier sluiten ze zichzelf luchtdicht af.