Multitasking? Mannen en vrouwen blijken er even goed in
Of beter gezegd: even slecht. Multitasking blijkt immers een mythe. Niet alleen omdat het concept op zich eigenlijk uit twee verschillende soorten acties bestaat, maar vooral omdat ons brein er eigenlijk helemaal niet toe in staat is. Met de nodige gênante fouten tot gevolg.

Of je nu een man of een vrouw bent, multitasking blijkt een mythe. Maar dan wel een niet-bestaande vaardigheid die eigenlijk uit twee verschillende soorten acties bestaat: simultaan multitasken en serieel multitasken. Waarschijnlijk was je je tot nu toe niet bewust van het onder- scheid, maar pas je beide wel geregeld in de praktijk toe. De eerste soort is veeleer het klassieke multitasken: je doet twee dingen tegelijk. Of dat denk je althans. ‘Als je aan simultaan multitasken doet – bijvoorbeeld e-mails schrijven terwijl je aan een conferencecall deelneemt – switch je voortdurend van de ene taak en context naar de andere. Het resultaat is navenant: informatie en energie gaan verloren, je stressniveau verhoogt en je zal meer domme fouten maken.’ Je denkende brein kan namelijk slechts één taak tegelijk aan, onderstreept professor Theo Compernolle, arts, neuropsychiater en consultant. ‘Je aandacht wordt helemaal niet verdeeld, maar gebroken. Terwijl je een e-mail schrijft, hoor je niet wat er gezegd wordt tijdens een conferencecall. De personen met gebroken aandacht herken je makkelijk: ze stellen vragen die al gevraagd of zelfs beantwoord zijn.’
Naast gênante – leuk is het niet echt om er door je baas op gewezen te worden dat jouw vraag drie seconden geleden gesteld werd – kan multitasking ook knap lastige gevolgen hebben. ‘Ons brein houdt absoluut niet van zulke plotse onderbrekingen in de informatiestroom. Het zal ze daarom proberen op te vangen door te gissen. En dus hoor je zaken die nooit gezegd zijn.’
Je bent gefocust de vergadering van morgen aan het voorbereiden. Tot er een pop-up op je scherm verschijnt: You’ve got mail! Het blijkt een simpele vraag te zijn, met een al even simpel antwoord. En dus ruil je de eerste taak even in voor een tweede: je typt een reactie, en slaat daarmee aan het serieel multitasken. Theo Compernolle: ‘Zo’n korte onderbreking is minder onschuldig dan ze lijkt. Het brein moet nu namelijk alle complexe, rijke informatie van je werkgeheugen overbrengen naar je tijdelijk geheugen, je werkgeheugen goed schoonmaken om te vermijden dat de twee taken elkaar hinderen en de informatie voor je e-mail overbrengen van je langetermijngeheugen naar je werkgeheugen. Vervolgens moet je jouw concentratievermogen opnieuw opbouwen om de e-mail te beantwoorden. Bovendien is eentje vaak geentje: de gemiddelde kantoormedewerker keert pas na elf mails terug naar zijn oorspronkelijke taak. Elf keer doorloopt het brein het ingewikkelde proces van stoppen, opslaan, schoonmaken, informatie laden en concentratie opbouwen. Wanneer de dagtaak dan eindelijk weer her- vat wordt, is er intussen heel wat informatie en energie verloren gegaan. Vermoeiend en afschuwelijk inefficiënt.’
De homo sapiens is een homo interruptus geworden, poneert Compernolle. Gemiddeld kunnen we slechts elf minu- ten aan een taak werken zonder onderbroken te worden. In zo’n hippe ‘open office’ bedraagt dat getal slechts twee minuten. En dat terwijl multitasking even natuurlijk even natuurlijk is als kunstgras. ‘Elimineer wisselingen radicaal en meedogenloos’, klinkt het dan ook.
Een beetje discipline, een flinke dosis lef én een goede hoofdtelefoon kunnen wonderen verrichten op kantoor, geeft de professor nog als tip mee.
