Zo blijft Birgit Van Mol gezond en gelukkig ondanks drukte en tegenslag. “Dankzij boksen pieker ik niet meer”
“Geloof me, een mens is zoveel sterker dan je denkt.” Dat voormalig nieuwslezeres Birgit Van Mol (54) in de media belandde, was toeval. Maar ze groeide uit tot een vaste waarde, ook al slaat ze nu een iets nieuwe weg in. Eentje die ze dankzij haar familiegeluk thuis, herbronnen in de natuur en sport — veel sport — zelfzeker bewandelt. “Wegens een rimpel hier en daar de laan uit gestuurd worden, dat is toch te absurd voor woorden?”

De uitstraling van Birgit Van Mol is er een om ‘u’ tegen te zeggen. Met haar kunde, kennis en prachtig rollende ‘r’ groeide het voormalige nieuwsanker uit tot een vaste waarde binnen het Vlaamse medialandschap. Haar lach is warm en aanstekelijk, maar vooral: ze straalt een enorme innerlijke rust uit. Een journalist zou voor minder met de deur in huis vallen.
Wat is je geheim?
“(lacht) Ik was een vrolijk en onbezonnen kind. Een soort van Vlaamse Pippi Langkous, zeg maar. Het is naar die gemoedstoestand dat ik streef. Mijn leven kende al heel wat hindernissen, maar het lukt telkens weer om dat heerlijke gevoel opnieuw vast te pakken. Het helpt dat ik een ontzettend optimistische man heb, die me de kunst van het relativeren bijbracht. Ik heb een prachtig gezin, een warme familie, fantastische vrienden en een fijne job én ik mag me gelukkig prijzen dat ik gezond ben. Een en-en-enverhaal, dus. Dat maakt dat je tevreden bent met wat er wél is, en niet bezig bent met wat je mist.”
Over een en-enverhaal gesproken: naast je drukke job en de dynamiek van een samengesteld gezin is er de auto-immuunziekte van je man, René. Dat moeten af en toe veel ballen zijn om tegelijkertijd in de lucht te houden.
“Af en toe? Altijd. (lacht) Maar je leert ermee omgaan. Toen ze in 2015 onderzoek deden naar de immuunziekte van mijn echtgenoot, hebben de artsen per toeval ontdekt dat hij longkanker had. De prognose was bikkelhard: René had maar 5 procent kans om te overleven. Eerst zakt de grond onder je voeten weg, maar daarna zei mijn man overtuigd: ‘Het blijft 5 procent. Ik ga die kans grijpen.’ En het is hem gelukt.”
“De ziekte heeft fysiek wel verregaande gevolgen, en ook René’s auto-immuunziekte is een grimmige aandoening. Mensen zeggen soms dat het oneerlijk is wat we meemaken. Maar dat doet er niet toe. Het enige wat telt, is hoe je ermee omgaat. Ik ben me heel bewust geworden van mijn gedachten. Hoe ze je kunnen saboteren, maar ook hoe de juiste mindset je kan helpen. Waarmee ik niet wil zeggen dat je negatieve emoties of pijnlijke gebeurtenissen moet ontkennen. Gun jezelf even een moment van pijn en zelfmedelijden. Maar dan moet je je herpakken en jezelf de vraag stellen: hoe ga ik hier op de best mogelijke manier mee om? Geloof me, een mens is zoveel sterker dan je denkt.”
De auto-immuunziekte heeft ongetwijfeld een grote impact op het leven van jouw man, maar ook op jullie als gezin en als koppel. Lukt het jullie nog om zorgeloze momenten te beleven samen?
“Daar zijn we in gegroeid. We zijn nog hechter geworden als gezin en bekijken het zo: we kregen extra tijd, en die benutten we zo goed mogelijk. Plannen maken kunnen we niet, je weet nooit wanneer de auto-immuunziekte René aanvalt. Maar dat maakt dat je in ‘het nu’ leeft, en écht leert genieten. Heeft hij een goede dag, dan profiteren we daar ten volle van. Ook het avondeten is heel bewust een familiemoment, samen met onze zoon. Gsm’s mogen niet mee aan tafel.”
En hoe maak jij tijd voor jezelf, Birgit? Waarmee verzet jij je gedachten?
“Ik trek geregeld met mijn hond de natuur in. Natuur op doktersvoorschrift? Ik begrijp het helemaal. Het is niet alleen mijn ochtendritueel, maar ook een vaste afspraak op moeilijke momenten. Toen mijn man op een dag onverwacht werd opgenomen in het ziekenhuis en we urenlang moesten wachten, heb ik mijn zoon overtuigd om mee te gaan wandelen. Hij aarzelde in het begin – het voelde wat onwennig. Maar nadien zei hij me opgelucht: ‘Mama, dit is het beste wat we hadden kunnen doen.’”
“Ik sport ook graag. Het allerliefst loop ik, maar dat heb ik moeten opgeven door blessures. Je vond me een tijdlang geregeld op de yogamat, maar nu haal ik veel meer energie uit boksen. Dat doe ik samen met mijn zoon, elke zondagochtend.”
Wat is er zo fijn aan boksen?
“De sport heeft een imagoprobleem, hè? (lacht) Wel, onterecht. Boksen is een zeer complete sport. Je traint je conditie, kracht en coördinatie. Omdat boksen zoveel focus vereist, raak ik in de flow. Ik denk niet meer na over de grote en kleine dingen. Het enige waar ik op dat moment mee bezig ben, is mijn grenzen verleggen.”
Heb je dat nodig?
“Ik denk dat jezelf uitdagen de beste manier is om niet in slaap te vallen. Ik heb altijd al van afwisseling gehouden en ben ervan overtuigd dat het heilzaam is om je af en toe aan een nieuwe hobby te wagen of je carrière een nieuwe draai te geven.”
Na bijna een kwarteeuw als nieuwsanker maakte je vorig jaar een carrièreswitch. Je presenteert ‘Telefacts’, hebt een misdaadpodcast ‘De Kroongetuigen’, werkt aan een nieuwe reeks en je bent coach. Hoe bevalt het je?
“Het was even wennen. De nieuwsdienst is een geoliede machine, bij mijn huidige projecten start je vanaf nul. Bovendien gooide het coronavirus al meermaals roet in het eten. Momenteel is het flink gas geven voor ‘Telefacts Zomer’. Maar ik haal er veel voldoening uit en mag werken met een fantastisch team. En als deze hectische periode achter de rug is, staat er een heerlijk deugddoende vakantie op het programma.”
Als je niet in de media had gewerkt, wat had je dan graag gedaan?
“Als jong meisje droomde ik van Studio Herman Teirlinck. Dictie, voordrachten, presentaties ... ik stond geregeld op het podium. Ik denk dat ik mijn passie nog niet helemaal kon benoemen, een opleiding journalistiek bestond nog niet. Maar de toneelschool, dat mocht niet van mijn ouders. Daarom koos ik voor logopedie, na het zien van de film Children of a Lesser God. Die film uit 1986 speelt zich af op een school voor dove kinderen, waarbij een professor ervoor zorgt dat de jongeren spectaculaire vorderingen maken. Ook bij logopedie staat goed leren communiceren centraal. Bovendien wilde ik heel graag het verschil kunnen maken voor andere mensen. Ik denk dat de ziekte van mijn mama aan de basis lag van die keuze: zij heeft een zeldzame oorkanker gehad.”
Toch werd het uiteindelijk de media.
“Ik ben gestopt als logopedist wegens de moeilijke balans tussen ‘stimuleren’ en ‘frustreren’. Zo heb ik ooit een jongen met het syndroom van Down begeleid. Ik had hem leren tellen en alle dagen van de week geleerd, maar na de zomervakantie was hij alles kwijt en moesten we opnieuw beginnen. Het was een kantelpunt voor mij. Want leerden we het hem omdat hij er echt baat bij had, of gewoon omdat het zo hoort?”
“Hoe waardevol de job ook is, ik voelde dat ik er niet honderd procent op mijn plaats zat. Ik sloeg een nieuwe weg in: ik werd door een tekenfilmbedrijf gevraagd om producties in te spreken. In afwachting van een reeks schreef ik mee scenario’s en nam ik tijdelijk wat administratieve taken voor mijn rekening. Op een dag kwam er een producer van de openbare omroep langs, om te polsen naar jong talent. Ze zochten nog een fris gezicht voor de presentatie van een nieuw onderdeel van het programma Look. Zo ging de bal aan het rollen: ik vond het leuk om drie maanden lang voor televisie te kunnen werken. En nu zijn we 33 jaar verder. (lacht)”
Bij dit interview zal jouw leeftijd in de inleiding worden vermeld. Hoe voel je je daarbij?
“Soms lijkt mijn leeftijd wel my middle name. Hij wordt er steevast bij vermeld. Enerzijds denk ik: is dat nu echt zo belangrijk? Anderzijds betrap ik mezelf er soms op dat ik af en toe zelf de leeftijd van anderen in rekening neem: het kan helpen om uitspraken of visies binnen een bepaald tijdskader te plaatsen. Er zijn vrouwen die ervoor pleiten om hun leeftijd niet langer te vernoemen. Dat begrijp ik, maar ergens denk ik ook: het is wat het is. Zolang we maar beseffen dat niet iedere vrouw of man van 54 hetzelfde is. Eerder dan leeftijd bepaalt de optelsom van alle ervaringen die achter je liggen wie je bent en waar je voor staat.”
In de televisiewereld worden er aan vrouwen zeer hoge, zelfs onrealistische eisen gesteld. Jeugdigheid is het hoogste goed. Dat lijkt me moeilijk.
“Ik denk en hoop vanuit de grond van mijn hart dat we stilaan op een punt zijn dat we leeftijdsdiscriminatie voorgoed achter ons kunnen laten. Wegens een rimpel hier en daar de laan uit gestuurd worden, dat is toch te absurd voor woorden?”
“Ik ben dankbaar dat ik een statement mag maken door als 54-jarige vrouw nog programma’s als ‘Telefacts’ te presenteren. En dat ik mee de digitale overstap mag maken, met een eigen online reeks. Als coach kom ik met veel jong talent in aanraking. Ik geloof in een gezonde mix: jonge mensen moeten kansen krijgen. Maar dat wil niet zeggen dat de anciens met al hun ervaring en capaciteiten niet meer meetellen. Zelf ben ik nog niet klaar om uitsluitend achter de schermen te werken. Ik barst nog van de energie en amuseer me veel te hard.”
Haal je die energie ook uit gezonde voeding?
“Absoluut. Al sinds de jaren negentig eet ik vegetarisch, nadat er een ‘constructiefoutje’ werd ontdekt. Artsen vertelden me op 22-jarige leeftijd dat ik naar alle waarschijnlijkheid darmkanker zou krijgen. Gelukkig kwam ik in contact met een dokter die me overtuigde dat ik het risico met de juiste voeding tot het minimale kon beperken. Dat hield in: geen melk, geen koffie, geen alcohol, geen vlees, geen vis en geen schaaldieren. In het begin heb ik het dieet rigoureus gevolgd, door de jaren heen ben ik mijn grenzen beginnen aftasten. Ik ken mijn lichaam nu door en door en luister goed naar wat het nodig heeft. Daar pluk ik fysiek en mentaal de vruchten van. Ja, ik voel me goed in mijn vel! (lacht)”